Dit artikel verscheen in FORUM+ vol. 23 nr. 2

Recensie

Ongehoorde fluitmuziek

Hannah Aelvoet
Koninklijk Conservatorium Antwerpen

S. Hidalgo, “Anikousto”. Ungehörte Musik für Flöte und Klavier [Cd]. Tonada VP 2016

Een paar jaar geleden kreeg het fluitconcerto van Peter Benoit een nieuwe ambassadeur. De jonge Chileense fluitist Sebastian Hidalgo, die eerder zijn geboortestad Santiago had verlaten om te studeren bij Angela Firkins aan de Musikhochschule Lübeck, raakte geboeid door dit werk en voerde het in 2013 uit in Sankt Augustin-Hangelar en Bonn, met het Hofgarten Orchester (Studentisches Sinfonieorchester an der Universität Bonn) onder leiding van Gottfried Engels. In september 2014 hernam Hidalgo Benoits fluitconcerto in La Serena, Chili. Dat het fluitconcerto überhaupt tot bij Hidalgo is geraakt, heeft te maken met de internationale bekendheid die het werk geniet dankzij de verschillende uitvoeringen en opnamen met Gaby Van Riet, soliste bij het Radio-Symfonieorkest van de SWR in Stuttgart. Ook de nieuwe publicatie van de partituur bij Musikproduktion Höflich in München draagt hiertoe bij, in 2010 geëditeerd door Roland Coryn voor het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek.

Diezelfde Sebastian Hidalgo lanceerde begin dit jaar zijn eerste cd: “Anikousto”, ungehörte Musik für Flöte und Klavier, samen met de pianisten Jason Ponce en Maria Gianniki. Op het programma staat een selectie van zo goed als onbekende, twintigste-eeuwse fluitmuziek, van een verscheiden oorsprong. De eigenlijke conceptie van dit project – zo leert ons het cd-boekje – zou in Griekenland zijn gebeurd, waar een jarenlange zoektocht naar ‘nieuw’ repertoire samengebracht werd met de wonderlijke klank van het Griekse woord ‘anikousto’, of letterlijk ‘ongehoord’. In de zoektocht naar een geschikt programma deed Hidalgo onder andere een beroep op het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek, voortbouwend op zijn enthousiasme voor Benoits fluitconcerto. Het resultaat hiervan is dat er twee oer-Vlaamse namen op zijn eersteling prijken, namelijk Jef Maes en Jef Schampaert, in het internationale gezelschap van Mikis Theodorakis, Arnold Nevolovitsch, Sergio Berchenko, Luis Carlos Figueroa en Monica Cardenas.

De twee uitverkoren Jeffen zijn beiden oud-student en oud-docent van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Jef Maes (1905-1996) studeerde in de jaren 20 altviool in de klas van Napoleon Distelmans, en kamermuziek onder leiding van Albert van de Vijver. Nadien volgde hij privéles harmonie, contrapunt en fuga bij Karel Candael, die hem ook aanspoorde om te componeren. En met succes; Jef Maes zou een vruchtbaar componist worden van vooral instrumentale muziek. Hij schreef onder andere orkestmuziek, waaronder drie symfonieën en vier concerto’s, een ballet met de titel Tu auras nom... Tristan (1963) in opdracht van de Franse ballerina Jeannine Charat, en de televisieopera De antikwaar (1959).

Als componist beschouwde Jef Maes zichzelf als een ‘moderne romanticus’. Dit laat zich ook aflezen in de door Hidalgo geselecteerde Arabeske en scherzo voor fluit en klavier, een vroeg werk uit 1935. De arabesk en het scherzo zijn dan ook in het bijzonder genres die – in deze vorm en vooral op het klavier – floreerden in de negentiende eeuw. Een arabesk is oorspronkelijk een concept uit de architectuur en de beeldende kunsten: een versiering, gebaseerd op een slingerende grondlijn, waarrond zich allerlei sierlijke vormen verstrengelen. Dergelijke ornamenten laten zich uitstekend verklanken, zoals bijvoorbeeld in de beroemde arabesken van Claude Debussy. Ook deze arabesk van Jef Maes past binnen dit concept: gebroken akkoorden worden als versierde bogen doorgegeven van de fluit naar de piano en terug. Het scherzo verwerkt motivisch materiaal uit de arabesk in een totaal andere sfeer, van eerder dromerig en decoratief naar opgewekt, snedig en dansant.

Jef Schampaert (1899-1985) studeerde aanvankelijk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog de verbinding onmogelijk maakte tussen Schampaerts geboortedorp Kalfort en Brussel. Net zoals Jef Maes schreef ook Jef Schampaert orkestmuziek – negenentwintig orkestwerken om precies te zijn – en daarnaast ook negentien composities voor klein ensemble, eenentwintig solowerken, een opera, negen koorwerken, negenentwintig composities voor solisten (meestal tenor) met begeleiding, een kindercantate, een kinderballet en een suite van acht kinderliederen op teksten van Tine Rabhooy.

Het moderne romanticisme van Jef Maes geldt op deze cd ook voor Jef Schampaert. Ook de Notturno e danza van Jef Schampaert grijpt immers terug naar een vertrouwd negentiende-eeuws genre; het is een dromerige nocturne met een zachte (dolce) en tedere (tenerezza) melodie die rijk wordt omspeeld in de loop van het werk, rechtstreeks gevolgd door een levendige en virtuoze dans. Dit werk sluit in het bijzonder aan bij het zogenaamde muzikale impressionisme, onder andere door het gebruik van parallelle harmonieën, ostinate motieven en heletoonstoonladders.

Interessant aan een eerste opname is dat er nog geen uitvoeringstraditie bestaat rond de gekozen werken. Het is nieuw, zowel voor de uitvoerder als voor de toehoorder. Zoals gezegd is het kenmerkend voor de werken van Maes en Schampaert dat ze balanceren tussen een (laat)romantisch en een modern klankbeeld. Enerzijds wortelen beide partituren in de negentiende eeuw, onder andere door de keuze voor bekende genres, en anderzijds bieden ze hierop een modern antwoord, bijvoorbeeld door de keuze voor een verwijde tonaliteit. In de interpretaties van Hidalgo, Ponce en Gianniki lijkt de moderne kant van de partituur het meest naar voren te komen; er werd gekozen voor een moderne en ietwat zakelijke uitvoering, eerder dan voor een uitvoering die – in de meest extreme vorm – vervuld is van pathos. Het (Vlaamse) repertoire wordt bij wijze van spreken gespeeld als was het Hindemith, maar het kan ook worden gespeeld als was het bijvoorbeeld Debussy. De keuze is hier natuurlijk aan de uitvoerder.

De verzameling ongehoorde fluitmuziek op deze cd bereikt een van zijn hoogtepunten van warmte in Los hijos del sol, een compositie voor fluit solo die speciaal voor dit project werd geschreven door de Chileense componist Sergio Berchenko. De diepe en volle klank die Hidalgo in dit stuk realiseert, evoceert moeiteloos de warmte van de Zuid-Amerikaanse zon. Een ander hoogtepunt is ongetwijfeld de Sonatine n°1 voor fluit en klavier van Mikis Theodorakis, een arrangement van de sonatine voor piano uit 1955, dat samen met het Concertino van Luis Carlos Figueroa instaat voor de bijzonder levendige, frisse en zelfs catchy kant van de cd.

+++

Hannah Aelvoet

Koninklijk Conservatorium Antwerpen