This article was part of FORUM+ vol. 22 no. 1

This article is only available in Dutch.

Review

Grétry: Andromaque – Céphale et Procris – La caravane du Caire

Timothy De Paepe
Universiteit Antwerpen, Koninklijk Conservatorium Antwerpen

De componist André Ernest Modeste Grétry wordt in 1741 in Luik geboren in een relatief eenvoudig gezin, maar muzikaal talent en hard werk brengen hem als jongeman naar Italië waar hij zijn compositorische kunde kan verfijnen. Wanneer hij in 1767 in Parijs arriveert, begint hij aan een blitzcarrière die hem naar de Académie Royale de Musique en de operazalen van Fontainebleau en Versailles brengt. Koningin Marie Antoinette rekent hem tot haar favoriete componisten (en wordt doopmeter van een van Grétry's kinderen); tijdens de Franse Revolutie blijft hij een gevierd man, en Napoleon zal hem veelvuldig eren. Zijn opera's vinden weerklank in heel Frankrijk en daarbuiten (omstreeks 1790 bereikt zijn muziek Amerika), ook na zijn dood in 1813. In Antwerpen siert zijn buste, naast die van onder meer Mozart, Shakespeare en Molière, het Bourlatheater dat in 1834 de deuren opent.

  • A.M. Grétry, Andromaque. Karine Deshayes, Maria Riccarda Wesseling, Sébastien Guèze, Tassis Christoyannis, Le Concert Spirituel o.l.v. Hervé Niquet. Glossa 2010.

  • A.M. Grétry, Céphale et Procris. Pierre-Yves Pruvot, Katia Vellétaz, Bénédicte Tauran, Isabelle Cals, Aurélie Franck, Caroline Weynants, Chœur de chambre de Namur, Les Agrémens o.l.v. Guy van Waas. Ricercar 2011.

  • A.M. Grétry, La caravane du Caire. Katia Vellétaz, Jennifer Borghi, Cyrille Dubois, Julien Véronèse, Tassis Christoyannis, Alain Buet, Reinoud Van Mechelen, Chœur de chambre de Namur, Les Agrémens o.l.v. Guy van Waas. Ricercar 2014.

Toch zijn Grétry's eens zo gevierde opera's – hij schreef er een vijftigtal – in de twintigste eeuw grotendeels in de vergetelheid geraakt. In de tweede helft van de twintigste eeuw voerden het RTB-orkest of de Opera in Luik occasioneel een opéra comique van Grétry uit, maar de kwaliteit was lang niet altijd ideaal. Daardoor bleef het moeilijk de waarde van Grétry's muziek in te schatten..

Recent kwam daar verandering in. In belangrijke mate gedragen door de oudemuziekbeweging en door instellingen als het Centre de Musique Baroque de Versailles (CMBV) en de Fondation Palazzetto Bru Zane: Centre de Musique Romantique Française, groeit de laatste jaren de interesse in de muziek van Grétry. Aria's uit zijn opera's zijn te vinden op recital-cd's van onder meer Sandrine Piau, Christiane Karg en Véronique Gens, en steeds meer dirigenten wagen zich aan opnames en opvoeringen van integrale Grétry-opera's: Jérémie Rhorer (L'amant jaloux, beschikbaar op dvd), Jérôme Correas (La fausse magie), Ryan Brown (Le magnifique, beschikbaar op cd) en anderen. Ook Hervé Niquet en in het bijzonder de Brusselse dirigent Guy Van Waas werpen zich op als pleitbezorgers van Grétry's muziek. Mede dankzij het CMBV en de Fondation Bru Zane verschenen tussen 2010 en 2014 drie cd-opnames die samen een heel gevarieerd beeld geven van Grétry's operacomposities: Céphale et Procris en La caravane du Caire, allebei gedirigeerd door Van Waas, en Andromaque, gedirigeerd door Niquet.

De meeste opera's die Grétry schreef, zijn opéras- comiques, opera met eigentijdse personages, die gezongen en gesproken tekst afwisselen. L'amant jaloux, Zémire et Azor en Richard Cœur-de-Lion zijn de bekendste voorbeelden. De drie hier besproken opnames laten echter een (deels) andere zijde zien van Grétry's theateroeuvre. Céphale et Procris is een ballet- heroïque, Andromaque is een tragédie en musique en La caravane du Caire is een komisch opéra-ballet (en benadert, afgezien van de recitatieven in plaats van gesproken dialogen, de opéra comique-vorm het dichtst).

Céphale et Procris

Op 30 december 1773 ging in de Opéra Royal van Versailles Céphale et Procris ou l'Amour conjugal in première. Van de drie hier besproken Grétry-opera's is Céphale et Procris dramatisch gezien ongetwijfeld het minst sterke werk. Ook in de achttiende eeuw was er al kritiek op het libretto dat Jean-François Marmontel schreef. De handeling is relatief eenvoudig: Céphale en Procris zijn verliefd op elkaar maar worden gedwarsboomd door de godin Aurore. Dankzij de liefdesgod loopt alles echter goed af.

In deze lieflijke wereld van herders en halfgoden is er weinig ruimte voor echte spanning. Van Waas zoekt geen spanning waar ze niet is. In de plaats daarvan legt hij de nadruk op het pastorale karakter van de opera (een gracieuze dwars uit in Aurore's aria 'Naissantes fleurs' evoceert de vogels, opzwepende hoorns in het koor 'Rassemblons-nous sous ce feuillage' verwijzen naar de jacht). Een krachtige Piere-Yves Pruvot vertolkt de rol van Céphale, Katia Vellétaz is een prima Procris, Bénédicte Tauran is een heldere Aurore. Koor en orkest zijn in uitstekende vorm (zij zijn de sterren van de opname) en Van Waas' gevoel voor dansante ritmes is overal merkbaar. Hoewel het werk een van Grétry's meer conservatieve composities is, bevat Céphale et Procris ook elementen die vooruit kijken naar de negentiende eeuw (bijvoorbeeld de natuurlijkheid van de recitatieven). De opera is vooral een combinatie van elementen van de barok à la Rameau enerzijds en protoromantische sentimentaliteit en natuurmijmeringen anderzijds – dat wordt ook bevestigd door deze opname.

Céphale et Procris is een live opname, maar afgezien van occasioneel applaus is daar niets van te merken. De orkestklank is warm, de tempi zijn levendig, en Van Waas leidt zijn orkest en koor met stevige hand.

Andromaque

Andromaque, Grétry's enige tragédie en musique, is een dramatisch veel sterker werk dan Céphale et Procris. De opera ging in juni 1780 in première, in de Académie Royale de Musique (de 'Opéra') in Parijs. De compositie paste binnen de voorkeur van het Opéra-bestuur in de jaren 1770-1780 om klassieke Franse toneelstukken en libretti van onder meer Jean Racine en Philippe Quinault op muziek te laten zetten. Andromaque plaatst zich zo in een groep opera's waartoe ook onder meer Christoph Willibald von Glucks Iphigénie en Aulide en Armide behoren, evenals Niccolò Piccinni's Roland en Atys, Antonio Salieri's Les Horaces en Johann Christian Bachs Amadis. De concurrentie was dus zwaar, en net als Céphale et Procris werd Andromaque koel onthaald. Het Parijse publiek bekritiseerde Andromaque onder meer voor het donkere slot (Grétry herschreef het einde kort daarna, maar Niquet nam hier – terecht – de dramatisch sterkere eerste versie op). Kenmerken pastorale klanken Céphale et Procris, dan is Andromaque een opera met krachtige muziek en militaire (heidense) ritmes waarin voor slagwerk en koperblazers een belangrijke rol is weggelegd (Le Concert Spirituel kwijt zich uitstekend van deze taak). Het koor is zeer prominent aanwezig en fungeert als een volwaardig personage.

Niquet focuste lange tijd op de (Franse) laatzeventiende- en vroegachttiende-eeuwse muziek (Lully, Campra, Boismortier, Charpentier, etc.), maar breidde de laatste jaren zijn aandachtsgebied steeds verder uit. Recent dirigeerde hij het Brussels Philharmonic in opnames van muziek van Saint-Saëns, Debussy, Joncières en d'Ollone, en nam hij met zijn eigen oude-muziekensemble, Le Concert Spirituel, klassiek en vroegromantisch Frans repertoire op (Vogel, Catel). Veel van zijn opnames zijn dramatische werken, en die ervaring met muziektheater werpt zijn vruchten af: Andromaque houdt de aandacht van de luisteraar voortdurend vast, en Niquet duwt de handeling voort naar zijn tragische conclusie. Karine Deshayes is een nobele Andromaque en Maria Riccarda Wesseling geeft gestalte aan de zelfdestructieve waanzin van Hermione (haar verontwaardiging wanneer Oreste haar de dood van Pyrrhus komt aankondigen – een dood die ze zelf heeft gewild – is een tragisch hoogtepunt). De heren lijken vooral de speelbal te zijn van de vrouwen: Sébastien Guèze is een ietwat naïeve Pyrrhus, en Tassis Christoyannis' Oreste is een traditionele Griekse held, tot ook hij breekt.

Niquets Andromaque-opname is beschikbaar in twee uitgaven: een standaard cd-formaat met een beknopt begeleidend tekstboekje waarin het oorspronkelijke libretto en een Engelse vertaling werden afgedrukt, en een luxe boekformaat in beperkte oplage, met een aantal boeiende Franstalige essays. Die tweede uitgave valt te verkiezen voor wie meer wil weten over de wereld van Grétry.

La caravane du Caire

Wie voor het eerst kennismaakt met de muziek van Grétry en moet kiezen tussen de drie hier besproken opnames, begint wellicht best bij La caravane du Caire (1783). In tegenstelling tot Andromaque en Céphale et Procris was La caravane van bij de première een groot succes: tussen 1783 en 1829 werd het werk meer dan 500 maal opgevoerd in de Parijse Opéra. Het verhaal kent geen grote diepgang maar La caravane is een staalkaart van Grétry's muzikale en dramatische kunnen. Scènes in een oosterse bazaar (met slavenmarkt) en in een harem, en de aanval op een karavaan in de Egyptische woestijn, zorgen voor een bont en exotisch spektakel. La caravane du Caire drijft mee op de achttiende-eeuwse liefde voor het oriëntaalse (net als Mozarts Die Enführung aus dem Serail) en het publiek kon ongetwijfeld ook de gewaagde ondertoon van sommige passages appreciëren (het trio 'Il amène des Hollandaises' waarin de Pasja, Tamorin en Husca samen de vele kwaliteiten van Franse slavinnen bezingen!).

Komische scènes (de meeste scènes met Husca en Tamorin), oosterse ritmes ('Marche égyptienne'), martiale muziek (het opzwepende koor 'Bravons cette troupe timide'), een parodie op een Italiaanse spektakelaria ('Fra l'orror della tempesta'), een trio met een Mozartiaanse lieflijkheid ('Prends pitié de son triste sort'), en heel veel dansen (vaak met een geografisch karakter) wisselen elkaar af. De opname die Van Waas en zijn team realiseerden, doet het werk alle eer aan. Vellétaz (eerder nog Procris) en Cyrille Dubois zijn prima gecast als het pathetische liefdespaar Zélime en Saint-Phar. Jennifer Borghi overtuigt als de jaloerse Almaïde; Reinoud Van Mechelen is een komische, maar genuanceerde Tamorin. Het Chœur de Chambre de Namur presteert uitstekend, maar bovenal gaat er lof naar het orkest dat geen gelegenheid onbenut laat om de kleurrijke details van Grétry's partituur in de verf te zetten.

Het is overigens niet de eerste keer dat La caravane du Caire wordt opgenomen: in 1991 zetten Mark Minkowski en de Ricercar Academy het werk al een keer op cd voor hetzelfde muzieklabel. Hoewel de oudere opname ook van een zeer hoog niveau was (zeker de zangers van beide teams kunnen met elkaar wedijveren), legt de nieuwe opname de lat nog wat hoger. Vooral een grotere precisie in het orkest, een rijker orkestgeluid en een warmere opnameklank laten de balans doorslaan in het voordeel van de nieuwe opnamen. Van Waas voegt bovendien enkele instrumentale passages toe die Grétry schreef voor hernemingen van het werk of voor andere gelegenheden, zoals een delicate 'Danse des femmes' voor drie harpen. Dus ook voor wie Minkowski's opname bezit, valt er wat nieuws te ontdekken. De nieuwe opname gaat bovendien vergezeld van vier zeer interessante musicologische essays. Slechts één klein schoonheidsfoutje in de uitgave: op de tweede cd moeten tracks 20 en 21 eigenlijk omgewisseld worden.

Besluit

Met Céphale et Procris, Andromaque en La caravane du Caire is de Grétry-discografie drie belangrijke opnames rijker. Aangevuld met de dvd-opname die Rhorer en Le Cercle de l'Harmonie in 2010 maakten van L'amant jaloux (zie onderaan), laten de nieuwe opnames toe een beter beeld te vormen van de kwaliteiten van Grétry en zijn muziek. Is Grétry's muziek de ene keer frivool, lichtvoetig en zelfs parodiërend, de andere keer is ze genuanceerd, ernstig, bijna hiëratisch. Grétry kan behoudsgezind zijn en zich aansluiten bij elementen van oude (op dat ogenblik passé?) genres, maar hij is evenzeer gevoelig voor modieuze ontwikkelingen (het oriëntalisme). Grétry en zijn muziek bewegen zich moeiteloos tussen het hoftheater, de burgerlijke Comédie-Italienne (waar zijn opéras-comiques werden opgevoerd) en de voorname Académie Royale de Musique. Hij kijkt graag naar voorgangers (Rameau) en tijdgenoten (Gluck), maar hij werpt (onder meer in de impressionante koren van Andromaque) ook graag een voorzichtige blik vooruit (naar Berlioz bijvoorbeeld). Nu is het nog wachten op goede cd-opnames van Grétry's populairste opéras-comiques: Zémire et Azor en Richard Cœur-de-Lion.

Noot: De opnames van Andromaque en Céphale et Procris zijn beschikbaar in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. De achttiende-eeuwse partituren van Andromaque, Céphale et Procris en La caravane du Caire zijn er eveneens te vinden. De bibliotheekcollectie bevat ook de Breitkopf & Härtel-editie van Grétry's oeuvre (Collection complète des Oeuvres de Grétry. Publiée par le Gouvernement Belge).

+++

Meer Grétry

Dvd

  • A.M. Grétry, L'amant jaloux. Magali Léger, Claire Debono, Maryline Fallot, Frédéric Antoun, Brad Cooper & Vincent Billier, Le Cercle de l'Harmonie o.l.v. Jérémie Rhorer. Wahoo 2010. (Opgenomen in de Opéra Royal van Versailles.)
  • A.M. Grétry & Fr.-J. Gossec, La petite musique de Marie- Antoinette: Concert au petit Théâtre de la Reine. Sophie Karthäuser, Pierre-Yves Pruvot, Les Agrémens o.l.v. Guy Van Waas. Armide Classics 2006. (Opname van een concert dat gegeven werd ter gelegenheid van de heropening van het gerestaureerde theater van Marie-Antoinette in Versailles, Théâtre de la Reine.)

Cd

  • Diverse componisten, Grétry traversant l'Acheron. Guy Penson & Sylvia Bernier. Musique en Wallonie 1999. (Een opname met arrangementen van of variaties op de muziek van Grétry door o.a. Dussek, Mozart, Godefroid en Franck gespeeld op historische klavierinstrumenten.)
  • A.M. Grétry, Airs & Ballets. Sophie Karthäuser, Les Agrémens o.l.v. Guy Van Waas. Ricercar 2003.
  • A.M. Grétry, Le magnifique. Emiliano Gonzalez Toro, Elizabeth Calleo, Marguerite Krull, et al. Opera Lafayette o.l.v. Ryan Brown. Naxos 2012.

Literatuur

  • R. Lessens, Grétry ou Le triomphe de l'opéra comique (1741-1813). Parijs 2007.
  • P. Vendrix, Grétry et l'Europe de l'opéra comique. Luik 1992.
  • D. Charlton, Grétry & the growth of opera comique. Cambridge 1986.