This article is only available in Dutch.

Artistic contribution

Louise-Marie of Orléans’s sentimental jewellery. An artistic reactivation of material memories

Charlotte Vanhoubroeck

Door fictie in te zetten als methode, brengt Charlotte Vanhoubroeck de verloren gegane sentimentele juwelen van koningin Louise-Marie van Orléans (1812 – 1850) terug tot leven. Vanhoubroeck voert al enkele jaren kunsthistorisch onderzoek naar Louises sieraden. De nuchtere manier waarop deze stukken in archiefdocumenten worden beschreven, spreekt Vanhoubroecks artistieke verbeelding aan en moedigt haar aan tot maken. Doorheen deze hernieuwde juwelen reactiveert zij alzo de stille, sentimentele gemoedswereld van de eerste koningin der Belgen.

By engaging fiction as a method, Charlotte Vanhoubroeck brings queen Marie-Louise of Orléans’s (1812-1850) lost sentimental jewellery back to life. Vanhoubroeck has been conducting art-historical research on Louise’s jewellery for several years. The pragmatic descriptions of these pieces in archive documents appeal to Vanhoubroeck’s artistic imagination and encourage her to create. With these renewed jewels, she reactivates the quiet and sentimental sensibility of the first Belgian queen.

Mythe & Memento

Het onderzoek van juweelmaker en kunst­historicus Charlotte Vanhoubroeck gaat uit van een archiefdocument uit 1851 dat wordt bewaard in het Archief van het Koninklijk Paleis in Brussel. Het betreft de Inventaris na Overlijden van de eerste koningin der Belgen, Louise-Marie van Orléans. Dit document beschrijft alle roerende goederen die Louise op het moment van haar dood in haar bezit had.

De focus van Vanhoubroecks artistieke onderzoek ligt op het hoofdstuk juwelen, dat 293 sieraden opsomt. Een honderdtal daarvan zijn zogenoemde ‘sentimentele juwelen’. Dit zijn dragers van herinneringen en sentimenten, waarbij miniatuurportretten, haarlokken of gravures in de juwelen werden verwerkt. Hoe deze juwelen als objects of memory meespeelden in de mythevorming rond Louise-Marie van Orléans wordt onder andere vanuit het perspectief van de (material) memory studies verkend. Dit theoretische onderzoek staat in continue wisselwerking met een artistiek luik. Omdat Louises juwelen bijna allemaal verloren zijn gegaan, werd de ‘Inventaris’ de exclusieve drager van de juwelen, net zoals de juwelen dragers waren van de sentimenten. Zo worden deze stukken, die op de rand van de vergetelheid balanceren, vanuit een hedendaags oogpunt door Charlotte Vanhoubroeck artistiek gereactiveerd. In woord, beeld en object construeert ze een alternatieve versie van de mythe van Louise; en brengt ze deze bijna vergeten koningin zo dichter bij het publiek.

Mijmeren & Maken

In haar creatieproces wendt Charlotte Vanhoubroeck zich tot de fictie. Experimentele artistieke methodes zoals fictioning en speculative thinking herzien schijnbaar onweerlegbare waarheden doorheen alternatieve verhaallijnen. De laatste jaren wonnen deze methodes sterk aan belang en worden ze ingezet als zowel academisch als artistiek valabele werkstrategieën.

Op het eerste gezicht lijkt ‘fictie als methode’ nogal onwetenschappelijk. Toch verschilt het niet veel van wat de historicus doet.1 Reeds in de jaren 1980 ontketende Hayden White the narrative turn wanneer hij stelde dat geschiedschrijvers de historische werkelijkheid nooit neutraal kunnen neerzetten. Hun schrijfsels worden immers onvermijdelijk beïnvloed door de narratieve conventies van hun tijd, waardoor de historicus dus ook een schrijver van fictie is.2 Later pleitten de kunstenaars en schrijvers Jon Shaw en Theo Reeves-Evison,3 en ook David Burrows en Simon O’Sullivan,4 voor het belang van fictie als artistieke methode. In de kunsten kunnen fictie en werkelijkheid opzettelijk tegen elkaar worden uitgespeeld, waardoor het publiek zich bewust wordt van hoe relatief elk perspectief op de werkelijkheid is.5

Net zoals het verstoorde, confabulerende brein vecht ook de confabulerende kunstenaar de vergetelheid aan.

Zodoende voegt Vanhoubroeck een nieuwe werkelijkheidslaag toe aan het relaas van Louise-Marie van Orléans. Deze juwelen omvatten ooit intieme biografische informatie en samen fungeerden ze als een stilzwijgend miniatuurmuseum van Louises gevoelswereld.

Vanhoubroeck regenereert de sentimentele juwelen, beschreven in Louises ‘Inventaris na Overlijden’, met behulp van de zogenoemde ‘confabulatiemethode’. Het begrip ‘confabulatie’ verwijst naar een fenomeen uit de medische wereld. Mensen die confabuleren hebben een geheugenstoornis die hen ertoe aanzet om de gaten in hun geheugen op te vullen met fictieve informatie; informatie die zijzelf als waarheid aanzien. Net zoals het verstoorde, confabulerende brein vecht ook de confabulerende kunstenaar de vergetelheid aan. Het fenomeen wordt actief ingezet als artistieke, experimentele strategie die vastgelopen verhalen via hun onvolledigheden herziet. Zo ontvouwt deze methode zich in twee fasen: de linguïstische confabulatie en de materiële confabulatie.

In de eerste fase verkent Vanhoubroeck concrete, historische informatie – in dit geval de ‘Inventaris’ – die echter onvermijdelijk onvolledig is. Het document presenteert een nuchter genummerd overzicht aan serene, handgeschreven juweelbeschrijvingen, maar visueel vallen deze stukken niet meer te aanschouwen. Dit ontmoedigt de kunsthistoricus, maar inspireert de kunstenaar. De visuele leegtes die zich tussen de taal reveleren zijn voor de kunstenaar immers deuren naar een nieuwe realiteit. De beschrijvingen worden nauwgezet gelezen, beleefd en uitgepuurd; en maken associatieve gedachtestromen los. Deze mijmeringen vermengen zich met andere informatie: feitelijke informatie over het juweel zelf, over zijn toegeschreven sentimentele waarde of over de context waarin het juweel tot stand kwam.

De tweede fase – de materiële confabulatie – breekt aan zodra het denken visuele proporties aanneemt. Vanhoubroeck maakt hier concrete materiaalkeuzes en stelt technische uitwerkingen op punt. Experimenten leiden tot nieuwe ideeën, die ze zorgvuldig uittekent en documenteert. Door de talige informatie in de ‘Inventaris’ woord voor woord aan te grijpen, de verbeelding aan te spreken en de handen mee te laten denken, komen nieuwe juwelen tot stand. Juwelen die op een nog ongeziene manier vertellen over Louise-Marie van Orléans, eerste koningin der Belgen.

+++

Charlotte Vanhoubroeck

(°1991) is juweelmaker en kunsthistoricus. In haar werk exploreert zij de vergetelheid en brengt zij langzaam vervagend erfgoed terug tot leven in het hedendaagse kunstlandschap. Op dit moment voert zij een doctoraatsonderzoek in de kunsten aan PXL-MAD School of Arts, UHasselt (FWO). Haar werk rond de verloren sentimentele juwelen van koningin Louise-Marie van Orléans maakte haar tot VOCATIO Laureate 2020, ontving een eervolle vermelding voor de BKV-Preis 2021 en won de Preziosa Young Award 2021, alsook de LAO Special Prize 2022.

charlotte.vanhoubroeck@pxl.be

Footnotes

  1. Gielen, Pascal en Nele Wynants. “De queeste van de menswetenschappen.” Forum+, vol. 25, no. 1, 2018, p. 12.
  2. White, Hayden. “The Question of Narrative in Contemporary Historical Theory.” History and Theory, vol. 23, no. 1, 1984, pp. 1-33.
  3. Shaw, Jon en Theo Reeves-Evison. Fiction as Method. Berlin, Sternberg Press, 2017.
  4. Burrows, David en Simon O’Sullivan. Fictioning: The Myth-functions of Contemporary Art and Philosophy. Edinburgh, Edinburgh University Press, 2019.
  5. Gielen en Wynants, p. 12.