This article was part of FORUM+ vol. 29 no. 1, pp. 52-53
Ook al bieden ze weerstand door hun complexiteit, literaire klassiekers blijven misschien net daarom een bron van esthetisch en intellectueel plezier. Ze nodigen uit tot interpreteren, vertalen, navertellen, verstrippen, parodiëren en illustreren. Ze fascineren door de talige verbeeldingskracht, de poëzie en de kennis waarmee ze ons mens- en wereldbeeld blijven bevragen.
Dankzij de unieke zeggingskracht van de Divina Commedia is de Italiaanse dichter Dante Alighieri (1265-1321), tijdgenoot van Giotto en Marco Polo, uitgegroeid van klassieker tot springlevend literair icoon. Dit jaar gaat er meer dan gemiddelde aandacht uit naar Dante’s oeuvre, ook in onze contreien, waar onder andere een nieuwe vertelling annex vertaling van de Hel verscheen bij de Nederlandse uitgever Blossom Books. In 2021 wordt Dante’s zevenhonderdste sterfdag immers wereldwijd gevierd. De in 1302 uit Florence verbannen dichter bezweek in de nacht van 13 op 14 september 1321 op zesenvijftigjarige leeftijd in Ravenna. Hij stierf er aan een malaria-aanval opgelopen in het moerasgebied bij Comacchio na een diplomatieke missie in Venetië in opdracht van zijn toenmalige beschermheer, Guido Novella da Polenta.
In aanloop naar 2021 stelde Italië een nationale commissie van deskundigen in om het jubileumjaar te stroomlijnen. Literatuurminnaars kunnen hun hart ophalen aan een waaier van nieuwe (digitale) publicaties, lezingen, multimediale en live-evenementen in het Italiaans en in andere talen. Jong en oud vindt zijn gading, in alle denkbare genres: van een geestig Italiaans Disney-boek tot een inspirerende bundel bespiegelingen van hedendaagse schrijvers zoals Maaza Mengiste, Edoardo Albinati en Marilynne Robinson over ‘hun’ Dante. In 2020 werd 25 maart uitgeroepen tot Dantedì, de nationale Dantedag, naar de symbolische datum waarop Dante zijn denkbeeldige reis aanvat door de drie rijken van het hiernamaals. Dit jaar zond de nationale televisiezender RAI 1 op Dantedì rechtstreeks vanuit het Quirinale, de ambtswoning van president Sergio Mattarella, de lezing uit van de vijfentwintigste zang van het Paradijs door de immer bevlogen acteur en regisseur Roberto Benigni. Hij betrekt Dante graag op satirische wijze bij de actualiteit, geheel conform de combattieve geest van de politiek geëngageerde Florentijn.
In het Nederlands taalgebied trekt een nieuwe versie van Dante’s Hel de aandacht. Uitgever Blossom Books publiceert het eerste deel van De Goddelijke Komedie in zijn Young Adult-reeks ‘Wereldklassiekers’, versierd met illustraties van Sophie Pluim. De Hel prijkt nu op de plank in de boekhandel tussen dystopische jeugdromans en fantasy. Op zich wel een knap idee: hellereiziger Dante verkeert zo onder meer in het gezelschap van La Passe-miroir (De spiegelpassante), de heldin van de wervelende fantasycyclus van Christelle Dabos.
Alleen is het niet zeker dat deze nieuwe vertelling annex vertaling zijn doelpubliek, en bij uitbreiding het grote publiek, zal bekoren. De door Lies Lavrijsen aangeboden Hel kondigt zich in de paratekst gelijk aan als vertelling én als vertaling. Ondanks het duizelingwekkende aanbod aan wetenschappelijke en vulgariserende bijdragen over de Commedia moet de lezer het doen met een rommelige contextualisering en vage literatuurverwijzingen, ver van de rijke Dante-bibliografie en sitografie. Zelfs de precieze Italiaanse brontekst wordt niet vermeld. Onder eerdere Nederlandse vertalingen figureert de Hel van Christinus Kops (1929), maar ontbreekt de Goddelijke Komedie van Rob Brouwer (2002), met de voorbeeldige Inleiding van Ronald de Rooy. Brouwer publiceerde in 2004 reeds Dante’s Goddelijke Komedie uitgelezen. Het verhaal verteld en de hoogtepunten geselecteerd. Ook een Young Adult-publiek heeft baat bij een goede bibliografie. Teksten en vertalingen ontstaan niet uit het niets en bij een klassieker als Dante mag het belang van de geesteswetenschappen voor cultuuroverdracht best uit de verf komen.
De Nederlandse versie van Blossom Books behoudt de originele versstructuur, zonder rijm, en scheidt de terzinen met wit. Vertaler Frans van Dooren (1934-2005) beklemtoonde echter in het voorwoord van zijn prozavertaling (De Goddelijke Komedie, 1987): ‘Als men terzine voor terzine vertaalt (en ook afdrukt) komt er ten gevolge van de geïsoleerd staande strofen een brokkelig geheel tot stand, dat de voortgang van de lectuur belemmert’. Precies omdat hij een goed lopende tekst beoogde voor een ruim publiek verkoos Dante de volkstaal boven het Latijn, gaf hij de Italiaanse syntaxis vorm en creëerde een eigen versmaat, de terza rima die opgebouwd is uit strofen van drie hendecasyllaben op rijm (aba bcb cdc). Deze versmaat maakt het mogelijk verzen op het natuurlijk ritme van de ademhaling aan elkaar te rijgen en lange(re) stukken tekst ongedwongen ten gehore te brengen. De optredens van Roberto Benigni zijn hiervan het levende bewijs (zie bijvoorbeeld Benigni’s TuttoDante). Vertalingen op rijm kunnen interessant zijn (zie bijvoorbeeld Cialona & Verstegen, 2000), maar doen gekunsteld aan omdat in vertaling de sturende rol van de Italiaanse rijmen wegvalt.
Volgens de Franse dichteres Jacqueline Risset (1936-2014) is het transponeren van de ‘snelheid’ van Dante’s poëzie een prioriteit: Dante is constant onderweg, hij daalt de hele trechter van de Hel af, beklimt de Louteringsberg tot aan het Aards Paradijs en vandaar vliegt hij samen met Beatrice het Paradijs tegemoet. En tegelijk moet hij ook het relaas van dit alles doen. Het verhaal moet dus vooruitgaan. Daarom focuste Risset in haar vertaling in vrije verzen van de Divine Comédie (1985-1990) niet op symmetrieën en woordspelingen, maar op het tempo van het relaas, met als doel een hedendaagse, vlot leesbare tekst te realiseren.
Op het vlak van leesbaarheid valt De Hel van Blossom Books helaas tegen, ondanks de goede bedoelingen. De versregels zijn ongenummerd, best onhandig bij het lezen of als je wilt vergelijken met het Italiaans origineel of met een andere vertaling. Ook te veel witruimte tussen de terzinen in belemmert de lectuur. De kopregels luiden onveranderd ‘De goddelijke komedie: de Hel’ en oriënteren de lezer geenszins in de 34 zangen. Niet echt gebruiksvriendelijk.
Deze Hel schept een star beeld van Dante en is onvoldoende ingebed in de historische context van het tijdsgewricht waarin hij leefde. Zonde voor de actieve, progressief denkende dichter die hoopte ooit uit balling naar Florence terug te keren om er gelauwerd te worden voor zijn ‘heilig gedicht’ (l poema sacro) in het Baptisterium waar hij werd gedoopt (zie Paradijs, zang 25). Selectie en dosering van informatie, zowel in voor- en nawoord als in de voetnoten, lijken niet echt doordacht. Er duiken ook aperte fouten op, zoals de verwarring tussen het Oudfranse Chanson de Roland en Orlando furioso [De razende Roeland] van Ludovico Ariosto in Zang 31. De klemtoon ligt eenzijdig op de klassieke mythologie terwijl heldere informatie ontbreekt over Beatrice en over de moraaltheologische theorie van de wedervergelding (contrappasso). Ook ontbreken inzichtelijke schema’s van Dante’s Hel en hiernamaals, een traditioneel houvast in Dante-uitgaven. De Hel is de eerste fase van een initiatiereis die drie met elkaar verbonden etappes telt en gericht is op een finale apotheose. Vergilius is slechts de eerste gids, Beatrice en de mysticus Bernard van Clairvaux volgen hem op. De Hel is dus niet los te denken van de verbluffende (morele) geografie van de volledige trilogie.
Is dit nu een vertaling of een vertelling zoals de titel belooft? De tekst is halfslachtig: geen frisse, moderne vertelling maar eerder een vrije vertaling in versvorm. Er heerst een voelbare onzekerheid rond het treffen van de juiste toon en de juiste registers. Soms loopt de tekst beter (Zang 24) of is er een vondst op woordniveau. Globaal is de vertaling onvoldoende vanuit het Nederlandse idioom gedacht. Omslachtige formuleringen, vergezochte of lege woorden volgen elkaar op: ‘Algauw daagde het me dat deze kwelling / werd toebedeeld aan de zondaars van ’t vlees, / wiens verstand de slaaf was geweest van hun lust’ (Zang 5); ‘Maar goed, als mijn woorden de vrucht mogen dragen / dat de schande van deze verrader aan ’t licht komt, / zul je merken dat ik zelfs al wenend kan spreken’ (Zang 33). We lezen ‘ontwaren’ en ‘togen naar’ waar Dante ‘zien’ en ‘gaan’ gebruikt; enclitische vormen doen gedateerd aan: ‘’t leven’, ‘zodra ’k daaraan denk’. Woordspelletjes vallen letterlijk en figuurlijk uit de toon: ‘Mij buitensluiten uit hun luizige huizen’ (Zang 8); ‘een vervalste vaars’ (Zang 12); ‘schielijk schoon’ en ‘Een van de kniezers in de koude korst / kreet ons tegemoet’ (Zang 33).
Dante kan tegen een stootje. Zoals elke grote klassieker leent zijn werk zich perfect tot humor, ironie en parodie. Maar niet tot betutteling. Tenenkrommend in de Hel is de alomtegenwoordige betuttelende en opleukende toon, tot in de voetnoten, alsof de Goddelijke Komedie zonder grappigheid niet toegankelijk zou zijn. En dan was er de geruchtmakende censuur van een terzine in Zang 28 waarin Mohammed als tweedrachtzaaier wordt opgevoerd. Dit is ondertussen rechtgezet met een inlegvel. Deze hypercorrectheid was echt niet nodig als je bedenkt dat de relatie tussen de Commedia en de islamwereld al lang onderwerp is van academische discussie en dat diverse vertalingen in het Arabisch beschikbaar zijn, zoals die van 2003 door de Frans-Iraakse dichter Kadhim Jihad Hassan.
In het Nederlands is het dus nog even wachten op een vlotlezende navertelling die recht doet aan de sfeer van de Goddelijke Komedie, in de stijl van Il viaggio di Dante [Dante’s reis] (Roma, Carocci 2015) van de eminente Dante-specialist Emilio Pasquini (1935-2020).