Dit artikel verscheen in FORUM+ vol. 23 nr. 2

Muziek voor het oog. Noten om te bekijken - beelden om te beluisteren

Frank Agsteribbe
Koninklijk Conservatorium Antwerpen

Toen Frank Agsteribbe in 2013 besloot om te stoppen als artistiek leider van barokorkest B’Rock, creëerde hij daarmee de ruimte om opnieuw creatiever aan de slag te gaan. Na de aankoop van een originele Weense pianoforte uit 1828 kon hij realiseren waar hij al geruime tijd op zat te broeden: nieuwe muziek componeren voor een historisch klavier. Al gauw bleek de traditionele muzieknotatie niet het geschikte medium om zijn ideeën vorm te geven, en zo ontstond een reeks grafische partituren. Hoe dat allemaal in zijn werk gegaan is, vertelt Frank Agsteribbe zelf.

In 2013, when Frank Agsteribbe decided to quit his role as artistic leader of the baroque orchestra B’Rock, he seized the opportunity to work more creatively. After buying an original Viennese pianoforte of 1828, he could put into practice what he had been contemplating for quite a while: composing new music for a historical instrument. He soon realised that traditional musical notation was not the right medium to express his ideas, which resulted in him producing a series of graphical scores. How that all happened, Frank Agsteribbe will tell you himself.

‘Zijn het tekeningen of, met andere woorden, beelden om te bekijken? Of zijn het partituren die bedoeld zijn om muziek te laten klinken?’ Die vraag krijg ik vaak wanneer bezoekers met enige verbazing mijn grafische partituren bekijken. In onze traditie zijn partituren een visuele omzetting van muziek in notenschrift. De partituur is er voor de uitvoering en de studie van muziek. Ze is een hulpmiddel voor muzikanten om de muziek van een componist zo goed en nauwkeurig mogelijk volgens de wensen van die componist te verklanken. Met andere woorden: partituren zijn een noodzakelijke tussenstap tussen de inwendige voorstelling van de componist en een mogelijke realisatie door een uitvoerder. Elke musicus kan bij het lezen de symbolen zonder probleem omzetten naar klanken, hij kan de muziek horen door naar de noten te kijken.

In de geschiedenis van onze westerse muziek zijn er veel interessante en kostbare partituren. Denk maar aan de prachtige manuscripten uit de middeleeuwen. Zo weet ook iedereen die het handschrift van Johann Sebastian Bach heeft gezien dat zijn manuscripten een grotere expressieve kracht hebben dan een moderne gedrukte partituur, en dat ze in die zin de uitvoering kunnen beïnvloeden. Of denken we aan composities uit onze tijd, waarbij de grafische notatie extra informatie toevoegt aan meer traditionele elementen van ons notenschrift of in plaats daarvan geheel nieuwe symbolen, teksten en kleuren gebruikt om de uitvoering van een werk in een bepaalde richting te sturen. Toch hebben al deze partituren iets gemeenschappelijk: ze bestaan niet omwille van zichzelf, ze zijn niet a priori als visuele kunst gedacht, maar zijn een middel met een ander einddoel, namelijk muziek laten klinken.

Sinds 2013 experimenteer ik met grafische partituren in plaats van mijn composities te schrijven in traditionele muzieknotatie. Mijn affiniteit met abstracte kunst, en mijn contact met de Brusselse kunstverzamelaar Roberto Polo in 2013 leidden tot deze evolutie. Het biedt me de mogelijkheid om door de notatie de uitvoering minder te determineren. Ik geef met andere woorden een deel van het creatieve proces uit handen en verwacht van de uitvoerder een grotere artistieke input. Daarmee komt de uitvoerder min of meer op gelijke hoogte met de componist. Hij krijgt meer beslissingsrecht dan bij een klassieke partituur.

Ik ben me ervan bewust dat dit geen nieuwe ontwikkeling is: sinds de jaren 50 van de twintigste eeuw hebben componisten zich steeds vaker tot de grafische notatie gewend om zo te ontsnappen aan de tendens van absolute determinering van alle muzikale parameters in de partituur. In zijn publicatie Das Schriftbild der Neuen Musik uit 1966 geeft auteur en componist Erhard Karkoschka veel inspirerende voorbeelden, onder meer van Earl Brown, Cornelius Cardew, John Cage en Mauricio Kagel.1

De uitvoering verandert heel snel naar gelang de gekozen partituur.

De compositie waarmee deze evolutie is begonnen, is het werk The Eye, opgedragen aan Roberto Polo. Het notenmateriaal wordt in de partituur gegeven, maar het tijdsverloop is vrij. Uitvoeringen van het werk variëren inmiddels van vijf (solo) tot meer dan twintig minuten (kwartet met Guido de Neve, Joachim Badenhorst, Benjamin Glorieux en Frank Agsteribbe). Het werk bestaat uit vier lagen die vrij gecombineerd moeten worden, waardoor er een toenemende complexiteit ontstaat. Bij een uitvoering door één musicus, bijvoorbeeld op piano, is het onmogelijk om alle lagen tegelijk gespeeld te krijgen. De uitvoerder moet dus al spelend beslissingen nemen over het verloop van het werk, waardoor elke uitvoering uniek wordt.

Een voorbeeld van mijn zoektocht naar de link tussen het visuele en het auditieve is het werk Aria voor cello, waarvoor ik twee heel verschillende grafische partituren maakte met hetzelfde notenmateriaal. Interessant is dat de uitvoering heel sterk verandert naar gelang de gekozen partituur, een aspect dat in onze muziektraditie nauwelijks is ontgonnen.

Sommige van deze grafische partituren vertrekken duidelijk vanuit een bestaand schilderij. Zo zijn er een aantal werken gebaseerd op werk van Jo Delahaut, Georges Vantongerloo, Jean Bilquin, Pierre-Louis Flouquet, Michel Seuphor en Paul Klee.

De compositie For Paul Klee, geschreven in 2013 voor de Kleetentoonstelling in Augsburg, vertrekt vanuit het schilderij Schwebendes (1930) van Klee.

Daarnaast zijn er ook composities met een autonome grafische vorm, waarbij de inspiratie niet van buitenaf is gekomen en waarvan men zich kan afvragen of die nog als partituren te benoemen zijn. Voor de kijker kan dit tot enige verwarring leiden, omdat hij niet zeker weet of de partituren voor het oog of het (innerlijke) oor bestemd zijn. Het spanningsveld tussen het muzikale en het visuele biedt me de gelegenheid om de kijker-luisteraar via verschillende zintuigen te prikkelen. En zo wordt ook aan de tijdsbeleving geraakt: waar muziek altijd tijdsgebonden is, kan beeldende kunst tijdsonafhankelijk worden beleefd. Uiteindelijk laat ik de kijker-luisteraar zelf kiezen door welke kunstdiscipline hij zich laat meevoeren.

Aria voor cello, versie 2 (2013).

For Paul Klee (2013).

Why would she (2014).

+++

Frank Agsteribbe

Frank Agsteribbe is internationaal actief als componist, dirigent en klavierspeler. Hij doceert sinds 1990 aan het Antwerpse Conservatorium en is covoorzitter van de gezamenlijke Onderzoeksraad van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten en het Koninklijk Conservatorium (AP Hogeschool Antwerpen).

frank.agsteribbe@ap.be

Noten

  1. E. Karkoschka, Das Schriftbild der Neuen Musik. Bestandsaufnahme neuer Notationssymbole: Anleitung zu deren Deutung, Realisation und Kritik. Celle 1966.