Dit artikel verscheen in FORUM+ vol. 26 nr. 3, pp. 45-54
De natuur aan zet. Maria Lucia Cruz Correia’s performance Voice of Nature: The Trial
Lieze Roels
Universiteit Antwerpen
De artistieke praktijk van de Belgisch-Portugese kunstenares Maria Lucia Cruz Correia wordt gekenmerkt door een grondige aandacht voor de ecologische uitdagingen en wandaden die het hedendaagse antropoceen typeren. Correia gaat steevast op zoek naar de meest doeltreffende strategieën om haar toeschouwers in de milieuproblematiek te betrekken en hen aan te sporen tot actie. Gebaseerd op een interview met de kunstenares, wil dit artikel inzicht bieden in de strategieën die ze aanwendt en de ontstaansgeschiedenis van haar meest recente project Voice of Nature: The Trial.
The artistic practice of the Belgian-Portuguese artist Maria Lucia Cruz Correia is characterised by a rigorous attention to the ecological challenges and misdeeds typical of the contemporary anthropocene. Correia always seeks the most effective strategies to involve her spectators in environmental issues and encourage them to take action. Based on an interview with the artist, this article aims to provide insight into the strategies she employs and the genesis of her most recent project Voice of Nature: The Trial.
Een ontstaansgeschiedenis van Maria Lucia Cruz Correia’s performance Voice of Nature: The Trial
Begin maart 2019 ging de voorstelling Voice of Nature: The Trial van de Belgisch-Portugese kunstenares Maria Lucia Cruz Correia in première tijdens het festival SAME SAME BUT DIFFERENT. In deze bijzondere performance onderzoekt Correia hoe ons juridisch systeem een antwoord kan bieden op de verwoesting van ecosystemen, ook bekend als het misdrijf ‘ecocide’. Geflankeerd door een artistiek team, twee advocaten en een expert in herstelrecht ontwikkelde Correia een fictieve rechtszaak waarin het ecosysteem centraal staat. Veeleer dan een traditioneel proces is Voice of Nature: The Trial echter een uitnodiging om onze positie in dat ecosysteem te herdenken. Met behulp van participatieve oefeningen worden de toeschouwers aangespoord om hun relatie met de natuur te verdiepen en te herwinnen. Het doel? Een ecocentrisch verbond creëren dat het voortbestaan van de aarde en haar (al dan niet menselijke) bewoners waarborgt.
De zoektocht naar een andere verhouding tussen het humane subject en de natuur is kenmerkend voor het oeuvre van Correia tot nu toe. Met haar praktijk reageert de kunstenares systematisch op de milieuproblemen en ecologische wandaden die het hedendaagse antropoceen kenmerken. De term ‘antropoceen’ werd in 2000 geïntroduceerd door atmosfeerchemicus Paul Crutzen en bioloog Eugene Stoermer om een nieuwe geologische epoche aan te duiden waarin de mens een onmiskenbare invloed uitoefent op de aarde.1 Grootschalige ontbossing, verbranding van fossiele brandstoffen, bodemvervuiling – het zijn slechts enkele voorbeelden van menselijke activiteiten die de ecologische en geologische systemen op onze planeet verregaand verstoren en aantasten. Om die reden zijn we volgens Crutzen en Stoermer onherroepelijk het antropoceen oftewel ‘het tijdperk van de mens’ ingetuimeld.
Hoewel hun begrip intussen wijdverbreid is en zowel binnen academische kringen als in de media aan populariteit wint, blijft het een grote uitdaging om ons tot de concrete realiteit van het zogeheten antropoceen te verhouden.2 De globale ecologische crisis die het antropoceen typeert, overstijgt niet alleen de grenzen van ons voorstellingsvermogen, maar vraagt eveneens om een radicale herziening van onze (westerse) omgang met de aarde. Zo stelt ook kunsthistoricus en cultuurcriticus T.J. Demos dat we de natuur moeten dekoloniseren: om de ecologische verwoesting een halt toe te roepen, moeten we de natuur bevrijden van de vraatzuchtige en kapitalistische mens, die haar slechts beschouwt als een passief object waarover hij oeverloos kan heersen en beschikken. Of, in de woorden van Demos: ‘Decolonizing nature entails transcending human-centered exceptionalism, no longer placing ourselves at the center of the universe and viewing nature as a source of endless bounty’.3 Zoals Demos schrijft, kan juist de kunst een belangrijke rol spelen in het verkennen en verbeelden van die gedekoloniseerde of niet-antropocentrische verhouding tot de natuur.4 De artistieke (speel)ruimte biedt de mogelijkheid om geijkte handelingspatronen te ontwrichten, en te experimenteren met alternatieve en duurzamere interacties tussen mens en omgeving. De praktijk van Correia vormt een interessant toonbeeld van dit transformatieve en duurzame potentieel. Met haar creaties wakkert de kunstenares het bewustzijn over de ecologische problematiek aan, maar ze tracht eveneens de verstoorde verhouding tot de natuur te herdenken en te herstellen. Daarvoor gaat ze steevast op zoek naar de meest doeltreffende strategieën om haar deelnemers of toeschouwers in een milieuprobleem te betrekken en hen aan te sporen tot het ondernemen van actie. Steunend op een interview met Correia, afgenomen in Gent op 9 april 2019, wil dit artikel een inzicht bieden in de evolutie van de strategieën die ze aanwendt en de ontstaansgeschiedenis van haar meest recente project Voice of Nature: The Trial.
Strategie 1: De toeschouwer betrekken
Correia (1983) studeerde oorspronkelijk als grafisch ontwerper af aan de Portugese Escola Superior de Artes e Design, maar ze verlegde al snel haar focus naar het domein van de performancekunst. In 2010 volgde ze het eenjarige postmasterprogramma in performance en scenografie bij het Belgische onderzoeksplatform a.pass. En sinds 2012 is de kunstenares als stadsresident verbonden aan het Gentse kunstencentrum Vooruit, waar ze haar performatieve praktijk verder ontwikkelde in relatie tot het (leef)milieu van de stad Gent. Die praktijk gaat uit, zoals in de inleiding al aangestipt, van een diepgaande aandacht voor de ecologische wandaden van onze tijd. In haar werk bevraagt Correia de destructieve omgang met de aarde, die tot de ecologische crisis van het antropoceen heeft geleid. Ze nodigt haar toeschouwers uit om de natuur niet langer te beschouwen als een passieve achtergrond of een ondergeschikt gebruiksvoorwerp, maar daarentegen zorg en aandacht te ontwikkelen voor het milieu. Die aspiratie werd reeds aangewakkerd tijdens haar studie grafisch ontwerp. ‘Als grafisch ontwerper leer je hoe je een ontwerper kan zijn voor het kapitalisme’, vertelt Correia. ‘Ik denk dat dit voor mijn manier van werken een trigger point was, omdat ik voortdurend aangespoord werd om producten te ontwerpen, om nieuwheid te creëren. Ik herinner me nog hoe een docent ons opdroeg een product te maken van een sinaasappel. En ik kon niet anders dan me afvragen waarom ik een sinaasappel zou willen omtoveren tot een product. Voor mij vat die opdracht de kern van de menselijke positie in de samenleving. Het kapitalistische systeem vervreemdt ons volledig van de natuur en brengt een scheiding aan tussen mens en omgeving.’5 Correia beoogt die scheiding te ondergraven door in haar creaties de deelnemers of toeschouwers te wijzen op de wederzijdse invloed die mens en omgeving op elkaar uitoefenen. ‘Ik denk dat dit ook een diepe innerlijke wens is’, verduidelijkt de kunstenares. ‘Als kind groeide ik op in een klein kustdorp in Portugal. Wanneer je in zo’n natuurlijke habitat leeft, voel je dat je deel uitmaakt van een tastbaar ecosysteem. Het bewustzijn van dit ecosysteem en die diepe verbondenheid met de natuur zit erg sterk in mij. De verhuizing naar België was voor mij confronterend. België is een klein, maar zeer dichtbevolkt en industrieel land. Het is een van de meest vervuilde landen in Europa. In België werd ik geconfronteerd met de tastbare effecten van een vervreemde verhouding tot de natuur en de enorme (lucht)vervuiling die daaruit voortvloeit. In die zin werd het doel van mijn praktijk nog duidelijker toen ik verhuisde: met mijn werk wil ik de mogelijkheid van een gezonde omgeving opeisen, de inwoners of toeschouwers bewust maken van de milieuproblematiek en hen aansporen tot actie.’
“Als kunstenaar streef ik ernaar om mijn visie op de milieuproblematiek voortdurend te voeden.”
De ecologische problematiek weeft zich inderdaad als een terugkerend motief door het oeuvre van Correia, maar de vorm van haar werk is heel wat minder eenduidig. De voorbije jaren creëerde de kunstenares zowel beeldende installaties als participatieve performances en tijdelijke onderzoeksruimtes. Die interdisciplinaire praktijk is niet alleen een gevolg van haar educatieve achtergrond, maar vloeit ook voort uit Correia’s ambitie om het bewustzijn omtrent milieuproblemen te vergroten. ‘Als kunstenaar streef ik ernaar om mijn visie op de milieuproblematiek voortdurend te voeden’, verklaart de kunstenares. ‘Ik probeer steeds andere strategieën en tactieken uit, om na te gaan hoe ik deze problematiek kan communiceren en de toeschouwers of deelnemers het best kan activeren. Dat is mijn intentie: verandering aanwakkeren of mogelijk maken. Daarom is de artistieke vorm van mijn werk altijd anders. Het medium dient het doel – niet andersom.’ De zoektocht naar de meest doeltreffende strategie om de toeschouwers in de milieuproblematiek te betrekken en hun verhouding tot de natuur te veranderen, weerspiegelt zich duidelijk in de vormelijke evolutie van haar werk. Zo valt het op dat Correia oorspronkelijk veeleer inzette op symbolische beelden en een representationele esthetiek om de milieuproblematiek aan te snijden. In From Nature to Nature (2012) – een van haar eerste performances – zit de kunstenares samen met elf figuranten, voornamelijk boeren uit de regio, ingegraven in een akker. Als toeschouwer kijk je toe hoe die twaalf ingegraven figuren vervolgens een stapel appels verorberen. De performance functioneert als een belichaamde metafoor en duidt hoe wij de natuur nodig hebben om te overleven, maar levert eveneens kritiek op hoe wij die natuur gedachteloos consumeren. Waar recenter werk als Voice of Nature: The Trial de toeschouwer actief betrekt, krijgt die toeschouwer in From Nature to Nature dus eerder een traditionele positie toegewezen. Van een afstand kijkt hij toe hoe de verstoorde verhouding tussen mens en natuur gerepresenteerd wordt. Correia licht toe: ‘In de periode van From Nature to Nature steunde ik vooral op het potentieel van esthetiek, als een manier om de milieuproblematiek te poëtiseren. Die vorm was effectief om de emoties van toeschouwers aan te spreken, maar ik merkte al snel dat ik een dieper level van engagement en participatie wilde uitlokken – een level waarbij een groep mensen of deelnemers rechtstreeks betrokken en geactiveerd kon worden.’
Een grote verschuiving in Correia’s werkwijze vond plaats met haar performance 1 Place and 14400 Seconds (2013-2014) – het eerste project dat ze als stadsresident van Vooruit uitvoerde. Voor dit project onderzocht Correia een jaar lang hoe ze de stad Gent kon verbeelden als een ziek of beschadigd lichaam. Om die metafoor tastbaar te maken, verbond ze elf menselijke organen met specifieke locaties die een invloed uitoefenen op die organen en vaak mede aan de basis liggen van een complexe ecologische realiteit. Zo werd een industriële site gelinkt aan de longen, een grasveld met slachtkoeien aan de maag, een waterzuiveringsinstallatie aan de blaas. Iedere maand nam Correia enkele toeschouwers mee naar een van die locaties en liet hen daar gedurende vier uur in stilte observeren. De performance werd vergezeld van een boekje met informatie over de specifieke plaats en enkele vragen die ecologisch bewustzijn en engagement moesten aanwakkeren, zoals: wat wil je aanpassen, bewaren of aanmoedigen in deze locatie? Welke mechanismen zijn er nodig om verandering mogelijk te maken in de verhouding tussen jezelf en deze omgeving? Met behulp van die vragen werden de deelnemers aangespoord om de alledaagse en schijnbaar onveranderlijke realiteit van de stad actief te belichamen en te bevragen. ‘1 Place and 14400 Seconds is een veeleisende performance waarin er niets wordt toegevoegd aan de realiteit’, verduidelijkt Correia. ‘Tijdens het onderzoeksproces voor dit project realiseerde ik me dat ik tijd nodig had om mijn lokale omgeving te observeren vooraleer ik in die omgeving kon ingrijpen. En dat ik ook de toeschouwers daarvoor de tijd moest geven. Het gaat erom je lichaam te verhouden tot het lichaam van de stad. De lokale realiteit waarnemen, je positie in die realiteit vervolgens accepteren en tot slot bevragen of er een andere verhouding mogelijk is tot die locatie.’ De centrale positie die in 1 Place and 14400 Seconds aan de toeschouwer wordt toegekend, nodigt die toeschouwer dus uit om zich met zijn eigen lichaam te verhouden tot de ecologische realiteit waartoe hij behoort. De wederzijdse relatie tussen het humane subject en zijn (natuurlijke) omgeving wordt zodoende niet langer gerepresenteerd, maar rechtstreeks uitgedragen of geactiveerd in de lichamelijke en gesitueerde aanwezigheid van de deelnemers.
Strategie 2: Het probleem lokaliseren
De laatste jaren heeft Correia zich verder bekwaamd in het installeren van dergelijke participatieve en locatiegebonden configuraties. In 2015 ontwikkelde de kunstenares het tijdelijke laboratorium Urban Action Clinic, waarmee ze de antropogene luchtvervuiling in Gent aankaartte. Een week lang konden inwoners van de stad een klimopblad uit hun leefomgeving binnenbrengen in dit laboratorium. Vervolgens onderzochten onderzoekers van de Universiteit Antwerpen de bladeren op sporen van magnetiseerbare deeltjes — deeltjes die de graad van verkeersgebonden fijnstof aanwijzen. Op die manier kregen de inwoners (of toeschouwers) een directe inkijk in de luchtkwaliteit van hun omgeving. ‘Het onderzoek van wetenschappers blijft nog te vaak binnen de academische wereld’, verduidelijkt Correia. ‘Wanneer je als inwoner een blad binnenbrengt, maak je plots deel uit van het onderzoek. Die concrete betrokkenheid of verbintenis met een problematiek als luchtvervuiling is volgens mij erg belangrijk om een passieve houding tegen te gaan. Ik probeer daarom na te gaan waar en hoe ik de betrokkenheid van inwoners of toeschouwers in dergelijke problematieken kan vergroten of verdiepen.’ Urban Action Clinic vergroot die betrokkenheid niet alleen door de inwoners in het onderzoek te implementeren, maar evenzeer door hun concrete mogelijkheden te bieden om op de resultaten van dat onderzoek te reageren. Samen met een specialiste ontwikkelde Correia een ‘anti–pollution KIT’ met informatie over phytoremediatie: een techniek waarbij planten worden gebruikt om verontreinigde grond te saneren. In het laboratorium kregen de inwoners een inkijkje in die techniek. Correia bouwde daarnaast ook de Urban Action Clinic GARDEN op het dakterras van kunstencentrum Vooruit. In die tuin konden inwoners de werking van phytoremediatie zelf aanschouwen, maar ze kregen er eveneens de kans om met Correia in gesprek te gaan onder de noemer Urban Action Clinic GARDEN TALKS. Tijdens deze een-op-eenconversaties wisselden bewoners gedachten uit met de kunstenares over de verhouding tot hun leefomgeving en de eventuele milieuproblemen in die omgeving. Vervolgens bedachten Correia en de bewoner samen een concrete of poëtische actie om dit probleem onder de publieke aandacht te brengen en het (al dan niet samen met buurtbewoners) een halt toe te roepen.
“We kunnen in het Westen geen wetten creëren om het ecosysteem te beschermen als we niet begrijpen wat een ecosysteem is.”
Volgens de Amerikaanse humane wetenschapper Rob Nixon kunnen we hedendaagse ecologische catastrofes zoals (lucht)vervuiling het best begrijpen als een vorm van slow violence of langzaam geweld. In tegenstelling tot de explosiviteit en onmiddellijkheid van direct geweld, laat dit langzame geweld zich kenmerken door zijn ‘vertraagde vernietiging’: ‘[it is] a violence that is neither spectacular nor instantaneous, but rather incremental and accretive, its calamitous repercussions playing out across a range of temporal scales.’6 Doordat dit geweld zich niet manifesteert in een afgebakende tijdspanne of ruimte vormt het ook een grote uitdaging om er daadkrachtig op te reageren: we kunnen de destructieve effecten van (lucht)vervuiling niet meteen waarnemen of tactiel ervaren, en daardoor verdwijnt het probleem al snel naar de achtergrond. Met Urban Action Clinic genereert Correia een bijzonder vruchtbaar model om dit onzichtbare probleem onder de aandacht te brengen.De binnengebrachte bladeren en het wetenschappelijk onderzoek ontbloten een milieuproblematiek die niet langer abstract of ongrijpbaar is, maar herschaald wordt naar de concrete leefomgeving van de Gentse stadsbewoners. Om die reden omschrijft theaterwetenschapper Christel Stalpaert Correia’s project treffend als een (her)lokaliseren van het globale probleem luchtvervuiling.7 Niet alleen Urban Action Clinic, maar ook Urban Action Clinic GARDEN TALKS biedt de inwoners de mogelijkheid om zich te positioneren in een lokale ecologische realiteit, die de onderlinge verbondenheid van mens en omgeving op individueel niveau tastbaar maakt. Zoals Stalpaert schrijft, maakt die gesitueerde en persoonlijke betrokkenheid het ook gemakkelijker om ons vermogen tot handelen binnen die ecologische realiteit te (h)erkennen: ‘Being affectively involved in the production of knowledge, the visitor-spectators of Correia’s garden were affectively facilitated to movement and response-ability, in the sense of acknowledging their ability to respond in a rhizomatic network.’8 Urban Action Clinic (GARDEN TALKS) stelt de inwoners in staat om zich op individuele schaal tot een milieuproblematiek in hun omgeving te verhouden en – geïnspireerd door Correia’s hulpmiddelen – op zoek te gaan naar een meer duurzame positie in die problematiek. Wetenschappelijk onderzoek, artistieke verbeelding en activistisch engagement vloeien zo samen tot een doeltreffend instrument om een passieve of afwachtende houding tegen te gaan.
‘Dankzij de onderzoekers worden de bewijzen op tafel gelegd en bestaat er geen twijfel meer over de aanwezige luchtvervuiling’, benadrukt ook Correia. ‘Ik zou enkel kunnen samenwerken met de specialiste in phytoremediatie, maar dan is het niet duidelijk wat we juist aan het remediëren zijn. En waarom zouden inwoners zich dan engageren om een strategie als phytoremediatie te gebruiken? De wetenschappelijke informatie maakt het onmogelijk om het probleem nog langer te ontkennen. Urban Action Clinic was een erg belangrijke stap voor mij, want de verschillende disciplines elkaar hier volledig aanvulden. De inwoners brachten hun planten binnen, de wetenschappers van de Universiteit Antwerpen brachten de graad van vervuiling aan het licht, de specialist in phytoremediatie maakte duidelijk hoe de aarde gereinigd kon worden en dacht samen met mij na over mogelijke acties om vervuiling tegen te gaan – acties waarbij we de inwoners wederom konden betrekken. Voor mij is dit een prototype van een dienst die de stad aan haar inwoners kan aanbieden.’ De samenwerking tussen verschillende disciplines is in die zin niet alleen een strategie om passiviteit te ontmantelen en de inwoners te wijzen op hun response–ability, maar ook een manier om zowel het wetenschappelijke onderzoek als het artistieke voorstel in de samenleving binnen te brengen. ‘Ik vind het zo krachtig om verschillende disciplines te overbruggen’, onderstreept Correia. ‘Die transdisciplinariteit maakt een samenwerking mogelijk waarin verschillende terreinen van de samenleving elkaar complementeren. En dat is een zeer doortastend instrument om milieuproblemen aan te pakken. Dit geldt eveneens voor Voice of Nature: The Trial. Hendrik Schoukens, een van de juristen die meewerkte aan deze voorstelling, heeft ecocide opgenomen in het curriculum van de opleiding rechten aan de Universiteit Gent. Wanneer ik experts inschakel, werken we dus als een tijdelijk collectief samen voor klimaatgerechtigheid. Er is een wederzijdse inzet voor dezelfde zaak en we voeden elkaar met kennis.’
Strategie 3: De antropocentrische blik ontmantelen
Correia’s keuze om verschillende perspectieven in een project te verweven, weerspiegelt ook de complexe realiteit van het ‘langzame geweld’ dat ze de laatste jaren aansnijdt en bevecht. Een milieuproblematiek als (lucht)vervuiling ligt niet besloten in de artistieke wereld, maar raakt aan verschillende domeinen in de samenleving. Hetzelfde geldt voor ecocide misdrijven, een probleem dat vandaag de dag voornamelijk binnen het terrein van de rechten en de criminologie speelt. De verwoesting van ecosystemen vormt immers een grote uitdaging voor ons klassieke en reactieve rechtssysteem. De langdurige destructieve gevolgen van een ecocide zoals een olielek – de misdaad die in Voice of Nature: The Trial centraal staat – zijn zelden meteen zichtbaar. Vaak is de schade, eenmaal opgemerkt, al onomkeerbaar en lijden zowel de aarde als toekomstige inwoners onder de voortdurende gevolgen ervan. Die vertraagde vernietiging vraagt bijgevolg om een andere en vooral proactieve juridische aanpak. Een aanpak die niet alleen gericht is op het bewijzen of bestraffen van milieucriminaliteit, maar ook op het voorkomen ervan.9 Om die reden streed de recent overleden advocaat Polly Higgins er actief voor om de verwoesting van ecosystemen toe te voegen aan de lijst van misdaden die door het Internationaal Strafhof worden erkend. De erkenning van ecocide als Vijfde Misdaad tegen de Vrede zou er immers toe (moeten) leiden dat bedrijven of overheden zich verplicht voelen om ecocide te vermijden, waardoor er niet langer reactief, maar preventief wordt opgetreden tegen dit destructieve geweld.10
Geïnspireerd door het werk van Higgins besloot Correia uit te zoeken hoe we ons juridisch systeem in dienst van ecocide kunnen stellen. Daarvoor schakelde ze de hulp in van twee advocaten en een expert in herstelrecht, maar ze trok ook naar Ecuador: een land dat de rechten van de natuur in zijn constitutie opnam, maar dat eveneens getekend wordt door een geschiedenis (en heden) van ingrijpende olieontginning. In 1964 drong oliegigant Texaco het noordoosten van Ecuador binnen om er vervolgens – na dertig jaar ontginnen – tonnen chemisch afval achter te laten in het Amazonebekken. Vandaag de dag vecht de inheemse bevolking nog steeds voor een gerechtelijke erkenning van de enorme schade die het Amerikaanse bedrijf aan het ecosysteem, hun gezondheid en hun leefmilieu toebracht – tot op heden zonder succes.11 Niettemin kent het land ook een ‘positiever’ verhaal in het inheemse verzet tegenover ecologisch onrecht: in 2012 won de inheemse Sarayakugemeenschap een rechtszaak tegen de Ecuadoraanse staat, nadat die een buitenlands oliebedrijf toestemming had gegeven om in hun territorium seismisch onderzoek te doen naar de aanwezigheid van olie.12 ‘Toen ik naar Ecuador vertrok, was ik volop bezig met het onderzoek naar de legale uitdagingen van het misdrijf ecocide’, licht Correia toe. ‘De eerste stap bestond erin naar Lago Agrio13 en de Sarayakugemeenschap te gaan, omdat de Sarayaku die rechtszaak gewonnen hebben. Net als in Urban Action Clinic wilde ik bewijzen en informatie verzamelen, want de complexiteit van een olielek gaat volledig voorbij aan de beelden ervan die we hier in Europa te zien krijgen. Ik wilde ervaren wat de impact van zo’n ecologisch misdrijf is, en begrijpen hoe er wetten werden opgesteld om de natuur te beschermen. Maar toen ik de Sarayakugemeenschap benaderde, kwam ik in contact met een volledig andere omgang met de natuur. Ik werd omgeven door een gevoel van liefde en wederkerigheid – een gevoel dat ik niet eens kan omschrijven, maar dat zo tastbaar was in alles. Tijdens de gesprekken met hen leerde ik hoe zij de kosmologie van een gebied verklaren en zich verhouden tot de non-humane entiteiten die daarin aanwezig zijn. Voor de Sarayaku is alles deel van een kosmologisch geheel. Het is een systemische constellatie, waarin mens en natuur volledig gelijkwaardig zijn. In het Westen zien wij dit ecosysteem niet langer. Wat wij doen is voortdurend knippen en toevoegen. We trekken het ecosysteem volledig uit elkaar.’
De ontmoeting met die wezenlijk andere verhouding tot de natuur oefende een grote invloed uit op Correia. ‘Het treft me dat wij de aarde blijven ontginnen, maar die aarde nooit bedanken voor wat ze ons geeft’, verzucht ze. ‘Dit is volgens mij ook een van de moeilijkheden van de westerse relatie tussen humane en non-humane entiteiten: er is geen solidariteit of gelijkheid. Een van de doelen van Voice of Nature: The Trial is die gelijkheid te vinden. Wat zou de gelijkheid zijn waarbij ik dezelfde rechten zou hebben als een boom of een rivier in dit ecosysteem? Het onevenwicht tussen de verschillende soorten is zo groot dat wij in het Westen een rivier niet eens als een entiteit herkennen. Waarom is een bedrijf een legale entiteit en een rivier niet? Volgens mij is dit onevenwicht verbonden met de manier waarop het westerse rechtssysteem de natuur percipieert en hoe die perceptie nog steeds vastzit in een antropocentrisch denken. In Ecuador realiseerde ik me dat ik in eerste instantie dus niet het rechtssysteem moest bestuderen, maar net de natuur en onze verhouding daartoe.’ De beslissing om haar focus te verschuiven, geeft aan hoezeer Correia zich laat gidsen door de kennis en expertise die ze tijdens haar onderzoeksproces aantreft. Na de ontmoeting met de Sarayakugemeenschap besluit de kunstenares dat ze eerst en vooral moet uitzoeken hoe ze als Europese burger de natuur kan vertegenwoordigen in haar fictieve rechtszaak. ‘Ik had de juristen al gevraagd om een wet uit te schrijven, maar in Ecuador werd het duidelijk dat we in het Westen geen wetten kunnen creëren om het ecosysteem te beschermen als we niet echt begrijpen wat een ecosysteem is. In ons rechtssysteem is het onlogisch om de natuur als een legale entiteit te beschouwen, omdat we ons op een superieure manier tot die natuur verhouden. Daarom bedacht ik dat er in Voice of Nature: The Trial een Guardian of Nature nodig is die de natuur belichaamt en vertegenwoordigt zonder te vervallen in een antropocentrisch denken. Na mijn onderzoek in Ecuador besloot ik dus eerst en vooral uit te zoeken hoe ik zelf die Guardian of Nature kon worden.’ De wens van Correia om een Guardian of Nature te worden, resoneert met de oproep van T.J. Demos om de natuur te dekoloniseren: aangezien de aarde zichzelf niet kan verdedigen in de rechtbank, heeft ze behoefte aan een bondgenoot die het voor haar opneemt vanuit een niet-antropocentrisch denken of spreken.
Om die bondgenoot voor Voice of Nature: The Trial te worden, liet Correia zich een jaar lang begeleiden door de ecofeministische schrijfster en activiste Starhawk – een van de stichtende leden van de neopaganistische Reclaiming Tradition. Die Reclaiming Tradition is een hedendaagse vorm van hekserij waarin (spi)ritualiteit, feminisme en milieuactivisme met elkaar verbonden worden. Een centraal element in Starhawks spirituele praktijk behelst de duurzame en anti–dualistische omgang met de natuur. Voor de Amerikaanse heks is de aarde geen dode materie, maar een sacrale en levende entiteit waarmee wij mensen intrinsiek vervlochten zijn:
To me, the guiding principles of environmentalism (…) are the same as my guiding spiritual principles: that everything is interconnected, that everything is alive and communicating, and that if we honor that, if we listen to what the natural world is telling us, if we observe what is being shown to us, then we have the power to work in harmony with nature instead of against nature.14
Gebruikmakend van activisme en rituelen, proberen leden van de Reclaiming Tradition de aarde bijgevolg te genezen en te verdedigen tegen de destructieve effecten van het kapitalisme.15 Met behulp van die ecocentrische benadering ontwikkelde Correia individuele rituelen om haar relatie met de natuur te versterken. Na negen maanden trok de kunstenares uiteindelijk naar een berg in Slovenië, waar ze haar proces om een Guardian of Nature te worden voltooide. ‘We moeten met de juiste intentie en met respect op zoek gaan naar hulpmiddelen die wij niet hebben als Europese burgers’, verduidelijkt Correia. ‘Daarom denk ik dat de Reclaiming Tradition en het idee van ritualiteit zo belangrijk zijn. Rituelen, belichamingen en de notie van verwantschap kunnen ons helpen om de relatie met de natuur te herstellen en te verdiepen. Ze bieden een mogelijke uitweg uit het antropocentrische denken en de ecologische problemen die daaruit voortvloeien. Het proces om een Guardian of Nature te worden beantwoordde dan ook veel vragen voor mij over de relatie tussen mensen en anders–dan–mensen.16 Door zo ver te gaan in het streven naar een lichamelijke dialoog met de natuur denk ik dat ik in staat ben geweest om een diepere relatie met die natuur te ontwikkelen. Een relatie van bewustzijn. Het gaat erom de omgeving en de plaats waartoe we behoren gewaar te worden en onze onderlinge verbondenheid met dit ecosysteem te erkennen.’
In haar rechtszaakperformance Voice of Nature: The Trial verweeft Correia de uiteenlopende perspectieven en strategieën die ze tijdens haar langdurige onderzoek ontmoette en raadpleegde. Nadat de rechtszaak – die plaatsvindt in het Oud Gerechtsgebouw Gent – officieel geopend wordt door performer Caroline Daish, vertelt diezelfde Daish dat ze samen met de toeschouwers (of deelnemers) zeven pogingen zal ondernemen om de natuur te representeren: zeven pogingen om de natuur binnen te brengen in ons traditionele rechtssysteem. In het eerste luik bieden de Belgische advocaat Hendrik Schoukens en de Ecuadoraanse advocaat Juan Auz inzicht in de legale uitdagingen van een ecocide misdrijf, maar na dit informatieve gedeelte verschuift Voice of Nature: The Trial al snel naar een meer participatieve modus. Daish rolt een grote wereldkaart uit in het midden van de toeschouwerscirkel, waarop verschillende olielekken met zwarte stippen aangeduid zijn. Vervolgens nodigt ze de toeschouwers uit om een lijst te maken van alle olierijke objecten die ze bezitten of gebruiken. De talrijke voorbeelden – variërend van autobanden tot parfum – geven raak aan hoezeer onze dagelijkse realiteit doordrongen is van deze ruwe olie. Wanneer die toeschouwer niet veel later het zwarte spul in handen krijgt en daarna geconfronteerd wordt met documentaire videogetuigenissen uit Ecuador, wordt het pijnlijk tastbaar hoezeer onze lokale handelingen (of consumpties) vervlochten zijn met ecocide misdrijven aan de andere kant van de wereld. De interactie tussen de videobeelden, de lijst van petroleumrijke producten en de materiële aanwezigheid van olie in het gerechtsgebouw situeert de toeschouwers niet alleen in deze complexe problematiek, maar wijst hen ook op de gedeelde verantwoordelijkheid die ze erin dragen. Op die manier duidt Voice of Nature: The Trial eveneens dat lang niet iedereen op dezelfde manier getroffen wordt door of bijdraagt aan het ‘langzame geweld’ van het antropoceen. De levenswijze en het verzet tegen ecologisch onrecht van de Sarayakugemeenschap staan immers in schril contrast met de antropocentrische destructie van het petrokapitalisme – een destructie waaraan zowel oliegiganten, overheden als individuele consumenten bijdragen.17
Net als in Urban Action Clinic positioneert Correia de toeschouwer dus in een complexe en gewelddadige ecologische realiteit door feitelijke informatie te combineren met participatieve handelingen. Maar ze biedt haar toeschouwers ook opnieuw de mogelijkheid om zich op een duurzamere manier tot die onthulde milieuproblematiek te verhouden en zo hun response–ability in dit probleem te (h)erkennen. In de vijfde poging presenteert Correia zichzelf als een Guardian of Nature, waarna ze de deelnemers in een zesde stap vraagt om te participeren in enkele lichamelijke rituelen die ze tijdens haar eenjarige traject ontwikkelde: met behulp van lichteffecten wordt het natuurelement water binnengebracht in het gerechtsgebouw, de toeschouwers worden aangespoord om de wind na te boosten met blaasgeluiden en ze worden uitgenodigd om uit aanwezige natuurobjecten – hout, stenen, schelpen, … – een element te kiezen en het een tijdlang te verkennen en aan te raken. Met die participatieve oefeningen roept Correia haar toeschouwers op om de antropocentrische blik op de natuur af te werpen en een grotere zintuiglijke aandacht te ontwikkelen voor de aanwezigheid van non-humane entiteiten. Voice of Nature: The Trial eindigt dan ook met de uitnodiging om die hernieuwde omgang met de natuur vast te leggen in een individueel en herstellend verbond. Iedere toeschouwer krijgt de kans om een concrete actie op te schrijven waarmee ze hun relatie met de natuur willen verdiepen en genezen – als een ‘legaal’ contract tussen de toeschouwer en de aarde dat erop gericht is toekomstige ecocide misdrijven te voorkomen.
Tot slot: Alternatieve constellaties
Het verloop van Voice of Nature: The Trial weerspiegelt in die zin de verschillende stappen die Correia ondernam in haar zoektocht naar een ecocentrische rechtspraak. Wat aanvankelijk begon als een onderzoek naar ecocide en de legale uitdagingen die daarmee gepaard gaan, mondde uiteindelijk uit in een doortastende poging de westerse blik op de natuur te dekoloniseren en de ecocentrische relatie met die natuur te herwinnen. De rechtszaakperformance is dan ook een treffend toonbeeld van Correia’s vergaande wil om zichzelf voortdurend bij te scholen in de klimaatproblematiek. De voorstelling biedt niet alleen een inkijk in haar intuïtieve werkmethode, maar is tevens het resultaat van een bredere en doorlopende praktijk die erop gericht is de ecologische wandaden en uitdagingen zo doeltreffend mogelijk te communiceren met toeschouwers of deelnemers. Voice of Nature: The Trial vermengt de verschillende strategieën die Correia hiervoor ontwikkelde in de voorbije jaren: de participatieve setting, een transdisciplinaire samenwerking en de niet-antropocentrische benadering van de natuur. ‘De reactie van de toeschouwers op een bepaalde strategie of vorm beïnvloedt de vorm van mijn volgende project’, verduidelijkt Correia. ‘Ik beschouw die reacties als een belangrijk onderdeel van mijn zoektocht naar de meest efficiënte strategieën om toeschouwers te activeren en een andere manier van bestaan in het milieu voor te stellen. Dat is volgens mij ook de rode draad die ieder project met het voorgaande verbindt: de manier waarop de toeschouwer reageert op een bepaalde methodologie. In een volgend project speel ik dan met andere strategieën of probeer ik de doeltreffende strategieën verder uit te werken. Het artistieke domein staat het toe om die strategieën te exploreren – om verhalen te creëren die een eerlijkere (leef-)wereld voortbrengen. Om alternatieven en diensten voor de samenleving te ontwikkelen die de betrokkenheid in milieuproblemen en de publieke aandacht ervoor kunnen vergroten.’
Met haar interdisciplinaire en participatieve praktijk illustreert Correia hoe werkzaam dit artistieke domein kan zijn in het herdenken en verbeelden van alternatieve verbindingen tussen het humane subject en zijn (natuurlijke) omgeving. Het ongrijpbare karakter van de milieuproblemen die de huidige ecologische toestand kenmerken, wordt in haar performances herleid tot een concrete en grijpbare hoedanigheid. Toeschouwers, deelnemers of inwoners worden zo niet langer gepositioneerd in een globale ecologische crisis, maar gesitueerd in een afgebakende milieuproblematiek die de onderlinge verbondenheid van mens en omgeving tastbaar of zichtbaar maakt. Op die manier schept Correia ook de mogelijkheid om opnieuw onze verantwoordelijkheid of response–ability op te nemen en collectief of individueel te handelen tegen de ecologische destructie in ‘ons’ (leef)milieu. Hoewel die gesitueerde handelingen geen structurele oplossing vormen voor de noodsituatie van het antropoceen, kunnen ze wel de kiem zijn van een andere ethische houding en bewustzijn in dit antropoceen – een houding die niet langer antropocentrisch gericht is op het uitbuiten van de natuur, maar op het duurzaam samenleven met en in het milieu waartoe we behoren. Voice of Nature: The Trial is dan ook allerminst een eindpunt in Correia’s strijd voor klimaatgerechtigheid. ‘Ik ben nu meer dan een jaar bezig met het proces om een Guardian of Nature te worden en nu zou ik graag terugkeren naar het legale aspect’, vertelt de kunstenares. ‘Ik wil mezelf opwerpen als een vertegenwoordiger van het kanaal Gent-Terneuzen en hieruit een rechtszaak destilleren. Ik heb het gevoel dat ik klaar ben om dit kanaal als een entiteit op te eisen en te vragen aan de stad dat dit kanaal gereinigd en beschermd wordt. Wanneer je een activist vraagt waarom hij strijdt voor een specifiek doel krijg je vaak het antwoord dat het iets is dat je in je meedraagt. Het gevoel dat je een missie hebt en dat je die missie in je draagt zolang je leeft. Ik probeer kunst als een medium aan te wenden om die missie uit te dragen. En ik denk dat ik die missie nu op een diepere manier uitdraag – als een Guardian of Nature. Dit is mijn missie: ik ben een beschermer van de aarde.’
Veel dank aan Maria Lucia Cruz Correia voor haar tijd en haar waardevolle opmerkingen.
+++
Lieze Roels
studeerde theater- en filmwetenschap. Momenteel is ze als aspirant FWO (Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen) verbonden aan de Universiteit Antwerpen, waar ze werkt aan een onderzoek over nieuw-materialisme en performancekunst.
Noten
- Crutzen, Paul J. & Eugene F. Stoermer. “The ‘Anthropocene’.” IGBP Newsletter, no. 41, 2000, pp. 17-18. In navolging van de Nederlandse filosoof Rene ten Bos kies ik ervoor om het begrip ‘antropoceen’ niet met een hoofdletter te schrijven. De notie ‘Antropoceen’ lijkt de mens of anthropos opnieuw een centrale en almachtige positie toe te bedelen. De shift van hoofdletter ‘A’ naar kleine letter ‘a’ functioneert voor ten Bos als een typografisch verzet tegen dit antropocentrische narcisme. Ten Bos, Rene. Dwalen in het antropoceen. Boom uitgevers, 2017, p. 41-42. ↩
- Hoewel het ‘antropoceen’ intussen een wijdverbreide term is in academische kringen, komt er vooral vanuit de humane wetenschappen ook veel kritiek op het gebruik van de term. Denkers als Jason W. Moore of Donna Haraway stellen de term ter discussie omdat hij impliceert dat er een homogene mensheid is die op eenzelfde manier bijgedragen heeft en bijdraagt aan de crisis van het antropoceen. Op die manier verhult het begrip ook de specifieke (economische) omstandigheden en machtsverhoudingen die tot het antropoceen geleid hebben. Om meer aandacht te genereren voor die specifieke omstandigheden en de mogelijke antwoorden daarop introduceerden Moore en Haraway respectievelijk de alternatieve termen ‘Capitalocene’ en ‘Chthulucene’, zie Moore, Jason W., red. Anthropocene or Capitalocene? Nature, History, and the Crisis of Capitalism. PM Press, 2016 en Haraway, Donna. “Tentacular Thinking: Anthropocene, Capitalocene, Chthulucene.” e-flux, no. 75, 2016, www.e-flux.com/journal/75/67125/tentacular-thinking-anthropocene-capitalocene-chthulucene/, laatst geraadpleegd op 14 juli 2019. Hoewel ik de kritiek van o.a. Moore en Haraway onderschrijf, kies ik er in dit artikel toch voor om de term ‘antropoceen’ te hanteren, aangezien de focus hier ligt op de geologische definiëring van het begrip en niet zozeer op de conceptuele implicaties ervan. ↩
- Demos, T.J. Decolonizing Nature: Contemporary Art and the Politics of Ecology. Sternberg Press, 2016, p. 19. Om gelijkaardige redenen als Haraway en Moore staat Demos erg kritisch tegenover het gebruik van de term ‘antropoceen’, zie Demos, T.J. Against The Anthropocene: Visual Culture and Environment Today. Sternberg Press, 2017. Niettemin is de oproep van Demos om de natuur te dekoloniseren relevant in de context van het geologisch gedefinieerde antropoceen en de ecologische crisis die dit antropoceen typeert. ↩
- Demos 2016, p. 18-19. Het idee dat kunst een belangrijke rol kan spelen in het opnieuw bezien van onze verhouding tot de natuur vinden we terug bij verschillende hedendaagse denkers, zoals Donna Haraway, Timothy Morton en Bruno Latour. Voor een uitgebreide bespreking van de verhouding tussen de kunsten en het antropoceen, zie Davis, Heather & Etienne Turpin, red. Art in the Anthropocene: Encounters Among Aesthetics, Politics, Environments and Epistemologies. Open Humanities Press, 2015. ↩
- Alle citaten zonder bibliografische verwijzing stammen uit het interview dat ik met Correia afnam. De voertaal voor het interview was Engels, maar voor de leesbaarheid van het artikel heb ik ervoor gekozen de citaten naar het Nederlands te vertalen. ↩
- Nixon, Rob. Slow Violence and the Environmentalism of the Poor. Harvard University Press, 2011, p. 2. In dit boek onderstreept Nixon dat voornamelijk de (economisch) kwetsbare landen of volkeren getroffen worden door dit langzame geweld: ‘(…) for it is those people lacking resources who are the principal casualties of slow violence. Their unseen poverty is compounded by the invisibility of the slow violence that permeates so many of their lives.’ Nixon, p. 4. In Vlaanderen worden de kwestbare mensen eveneens het hardst getroffen door de schadelijke impact van luchtvervuiling op de gezondheid: kinderen, ouderen en mensen die gevoelige luchtwegen hebben. Vanrenterghem, Anne. “Luchtkwaliteit Vlaanderen iets beter, maar nog steeds sterven duizenden mensen te vroeg.” VRT NWS, 14 september 2018, www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/09/14/luchtkwaliteit-vlaanderen, laatst geraadpleegd op 29 juli 2019. ↩
- Stalpaert, Christel. “Cultivating Survival with Maria Lucia Cruz Correia: Towards an ecology of agential realism.” Performance Research, vol. 23, no. 3, 2018, p. 52. ↩
- Stalpaert, p. 54, respectievelijk originele en eigen cursivering. ↩
- Voor een uitgebreide en meer genuanceerde bespreking van de uitdagingen die milieuschade aan de criminologie stelt, zie: Bisschop, Lieselot. “Uitdagingen voor de toekomst van de (groene) criminologie.” Tijdschrift voor Criminologie, vol. 58, no. 3, 2016, pp. 87-98. ↩
- Higgins, Polly, Damien Short & Nigel South. “Protecting the planet: a proposal for a law of ecocide.” Crime, Law and Social Change, vol. 59, no. 3,2013, pp. 251-266. De strijd van Higgins wordt vandaag de dag verder uitgedragen door haar internationale team, zie “Polly Higgins.” Stop Ecocide, www.stopecocide.earth/polly-higgins. Laatst geraadpleegd op 28 juli 2019. ↩
- Lopez, Aldo Orellana. “Chevron vs Ecuador: international arbitration and corporate impunity.” openDemocracy, 27 maart 2019, www.opendemocracy.net/en/democraciaabierta/chevron-vs-ecuador-international-arbitration-and-corporate-impunity, laatst geraadpleegd op 19 juli 2019. ↩
- The Amazon Conservation Team maakte een interactieve website waarop de strijd van de Sarayaku tegen olieontginning helder geschetst wordt met kaarten en beelden. Op die website valt eveneens te lezen dat – ondanks het winnen van de rechtszaak – de explosieven voor het seismisch onderzoek nog steeds niet werden weggehaald uit het territorium van de Sarayakugemeenschap: “Sarayaku:in defense of territory.” The Amazon Conservation Team, www.amazonteam.org/maps/sarayaku-en. Laatst geraadpleegd op 19 juli 2019. ↩
- Lago Agrio is een bijnaam voor de Ecuadoraanse stad Nueva Loja, die zich in het noordoosten van Ecuador bevindt. De officieuze naam ‘Lago Agrio’ verwijst naar de Amerikaanse stad Sour Lake, waar het hoofdkantoor van Texaco gevestigd was. ↩
- Berta, Marilyn. “We are Sacred as the Earth: An interview with author, eco-feminist & earth activist Starhawk.” Sacred Fire Magazine, no. 15, 2013, p. 30. ↩
- Roberts, Rosemary. “ ‘Healing my Body, Healing the Land’: Healing as Sociopolitical Activism in Reclaiming Witchcraft.” Ethnologies, vol. 33, no. 1, 2011, p. 247-249. In dit artikel benadrukt Roberts ook dat het genezen van de aarde in de Reclaiming Tradition sterk vervlochten is met het genezen van het zelf en het genezen van de gemeenschap’; zie: Roberts, p. 241-243. ↩
- Het begrip ‘anders-dan-mensen’ is een term die gebruikt wordt in animistische en kosmologische perspectieven om aan te geven dat ‘all beings, not only humans, have their own spirit and life force, and it needs to be carefully maintained so as not to diminish or to lose that spirit, it is a relational jurisprudence and reciprocal equality to protect the cosmology of an other-than-human by not allowing any type of violation of its life. Other-than-human beings such as rivers, mountains, oceans, animals,(...) should be considered as an indivisible whole, therefore it is the interests of the whole ecosystem.’ Maria Lucia Cruz Correia voorzag me in deze omschrijving van het begrip in een e-mail, 28 juli 2019. ↩
- Ook Heather Davis en Etienne Turpin benadrukken in de introductie op Art in the Anthropocene dat ‘the devastation that characterizes the Anthropocene is not simply the result of activities undertaken by the species Homo sapiens; instead, these effects derive from a particular nexus of epistemic, technological, social, and political economic coalescences figured in the contemporary reality of petrocapitalism.’ Davis & Turpin,p. 7. ↩