Dit artikel verscheen in FORUM+ vol. 32 nr. 2, pp. 66-73
Nooit te oud om een scène te maken. Theater met senioren in woonzorgcentra
Lies Vandeburie
Hoe kan theater bijdragen aan het welzijn en de autonomie van ouderen in woonzorgcentra? Teaching artist Lies Vandeburie verkent de impact van drama op verbeelding, sociale interactie en zingeving bij bewoners. Via theatersessies in drie Antwerpse woonzorgcentra onderzocht ze hoe participatief theater ouderen stimuleert om opnieuw te spelen, keuzes te maken en zichzelf te herontdekken. Haar onderzoek legt ook structurele uitdagingen bloot binnen de ouderenzorg en pleit voor een duurzame verankering van kunst in woonzorgcentra.
How can theatre contribute to the well-being and autonomy of older adults in residential care centres? Teaching artist Lies Vandeburie explores the impact of drama on imagination, social interaction, and a sense of purpose among residents. Through theatre sessions in three care homes in Antwerp, she investigated how participatory theatre encourages older adults to play again, make choices, and rediscover themselves. Her research also exposes structural challenges within elderly care and advocates for the sustainable integration of the arts in residential care settings.
Proloog
De glazen deuren schuiven open. Warme lucht en een zachte drukte komen me tegemoet. Voor me ligt een ruime hal. Links zie ik infoborden, zelfgemaakte decoraties, enkele stoelen en een provisoir winkeltje. Rechts de cafetaria in bruine en beige tinten. Binnen klinken gedempte gesprekken en koffietasgetik. Ik loop rechtdoor. Er zijn vier liften naast elkaar, geflankeerd door de habituele wachtenden die daar stil hun rol spelen. Een “goeiendag” zweeft voorbij. Ik duw een zware glazen deur open en wandel verder door een gang met aan beide kanten ramen. Aan de ene kant de parktuin en aan de andere kant de ‘voorbehouden’ parkeerplaatsen. Bij een schakelaar met sleuteltje druk ik op de knop. Een nieuwe deur gaat open. De oude vleugel ademt de geur van puree en poetsmiddel. Ik knik naar de medewerkers en wandel verder. Nog een bocht en dan kom ik aan in ‘de living’: een achthoekige kamer, omsloten door gangen. Vijf hoge ramen geven uitzicht op de binnentuin, met rozenstruiken en jonge bomen. Een kleine oase. Het zonlicht valt binnen en speelt op de balatum vloer. Deze ruimte heeft karakter. Nu nog stil. Straks vol leven en gelach. Op haar mooist met mensen erin.
Maak een scène
In dit artikel neem ik je mee in een zoektocht die niet vertrekt vanuit objectieve afstand, maar vanuit nabijheid: mijn eigen ervaringen als teaching artist in het werken met ouderen in woonzorgcentra vormen het vertrekpunt. Wat volgt is een reflectieve en verhalende benadering waarin inzichten, bedenkingen en twijfels een even grote rol spelen als observaties, context en resultaten. Met deze persoonlijke insteek wil ik niet alleen verslag uitbrengen van een theaterpraktijk maar ook iets delen van de manier waarop die praktijk mij gevormd heeft. Ik hoop bij te dragen aan een rijker en menselijker beeld van onze ouderenzorg, en aan het besef dat er in deze context veel te ontdekken valt – zowel artistiek als maatschappelijk.

De aanvang van een theatersessie in woonzorgcentrum Lozanahof, 2024, foto door Frederik Janssens.
Het startonderzoek Nooit te oud om een scène te maken dat ik voerde aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen (2023-2024) ontstond uit de vraag of je verbeelding bij ouderen kan aanwakkeren door theater en spel. Wat zijn daarin de mogelijkheden en hoe bevordert deze verbeelding het welbevinden van de bewoners? Kan drama tot een nieuwe vorm van zingeving of activiteit leiden binnen de woonzorgcentra?
Om een antwoord te vinden op deze vragen deed ik een veld- en actieonderzoek met verschillende casestudies. In drie Antwerpse woonzorgcentra gaf ik 25 theatersessies aan een groep van acht à tien bewoners en een of twee medewerkers die ook actief deelnamen. Er waren geen specifieke selectiecriteria, maar mijn doelpubliek bleek bewoners die cognitief vaardig waren, zonder ernstige gehoorschade en zonder (gevorderde) dementie. De bewoners kwamen luisteren naar een introductiemoment en beslisten daarna zelf of ze wilden deelnemen aan de theatersessies.

De legende van onze verzonnen ‘waaiertaal’: verschillende bewegingen met de waaier en wat deze willen zeggen. Deze vormden de basis van scènes die daarna werden gespeeld in woonzorgcentrum Lozanahof, 2024, foto door Lies Vandeburie.
De observaties en bevindingen hield ik bij in een logboek en na elke sessie hield ik een kort groepsgesprek met enkele vooropgestelde vragen. Aan het einde van de reeks theatersessies interviewde ik de deelnemende bewoners en medewerkers individueel over het proces en hun ervaringen. De opnames daarvan resulteerden in de podcast Nooit te oud om een scène te maken, te beluisteren op Spotify.1 De dramaopdrachten die ik hanteerde tijdens de sessies verzamelde ik uit bestaande vakliteratuur.2 Ik maakte vooraf een inventaris aan bruikbare oefeningen en stelde vandaaruit en op basis van de interesses en het kunnen van de groep de sessies samen. Een sessie duurde ongeveer twee uur met een kleine pauze en bestond uit een opwarming of concentratieoefening, een introductieoefening op het thema (bijvoorbeeld emoties, personages creëren, werken met foto’s, persoonlijke voorwerpen…) en bouwde op naar een grotere opdracht zoals samen scènes, een vertelopdracht of een gezamenlijke improvisatie creëren. Samen met Sari Veroustraete, een collega-speler en teaching artist die ook deelnam aan de sessies, evalueerde ik waar de troeven of hindernissen bij de opdrachten en deze specifieke doelgroep zaten. Bij kinderen en jongeren gaan opwarmingsoefeningen bijvoorbeeld vaak over snelheid en fysieke inspanningen. Daar moet je bij een groep tachtigjarigen met rollators en rolstoelen inventiever en voorzichtiger mee zijn. Er waren directe en indirecte indicatoren om de impact op de deelnemers te meten. Bewoners spraken uit dat ze de sessies vernieuwend en uitdagend vonden, dat de inspiratie vanuit zichzelf mocht komen, meer dan bij andere activiteiten in huis. Indirect merkte ik dat deelnemers meer durfden of vaker als eerste iets wilden proberen naarmate de sessies vorderden, waar ze eerst nog terughoudender waren. Ook de groepsdynamiek groeide: via het zorgpersoneel vernam ik dat mensen die elkaar ontmoetten tijdens de theatersessies elkaar ook daarbuiten gingen opzoeken of nog converseerden over de speloefeningen die ze deden en ze soms zelfs herhaalden.
Drama doet een beroep op het vermogen om keuzes te maken en te improviseren in het moment en samen te reageren op nieuwe situaties. Op een laagdrempelige manier wordt de mentale weerbaarheid gesterkt.
Theater en verbeelding geven ouderen én zorgverleners de kans om zichzelf en de (mede)bewoners te herontdekken. Drama doet een beroep op het vermogen om keuzes te maken en te improviseren in het moment en samen te reageren op nieuwe situaties. Op een laagdrempelige manier wordt de mentale weerbaarheid gesterkt. Er ontstaat een groepsgevoel en tegelijkertijd worden ieders individuele talenten aangesproken.
Vaak begin ik als introductie met de oefening “verrassingsdoos”: de bewoners geven een lege doos rond, maken deze open en verzinnen wat erin zit. Deze oefening is zeer laagdrempelig maar spreekt vrijwel iedereen aan. De invulling van de doos kan namelijk zo eenvoudig of complex bedacht worden als de persoon in kwestie wil. Voor de een is de inhoud een sloef sigaretten en voor de ander is dat haar verloren gewaande partituur van Claude Debussy’s Clair de Lune. Door ieders verbeelding wordt een oefening persoonlijk gemaakt en naar het eigen (cognitieve) vermogen uitgevoerd.
Ouderen, wie zijn dat?
Dit onderzoek was, en is, afhankelijk van de deelnemers. Het is participatief en actiegericht. Zonder deelnemers geen onderzoek dus. Het verbeeldingsvermogen en welbevinden van de doelgroep, ‘ouderen in woonzorgcentra’, worden onderzocht. Maar, wie zijn zij? Vanaf wanneer ben je oud? Beschouwen de personen binnen deze doelgroep zichzelf als ‘ouderen’? Spoiler alert: nee. Theoretisch gezien misschien wel, maar mentaal voelt niemand zich eigenlijk oud, merk ik. De bewoners geven toe: het lijf wil minder mee en wordt afhankelijker van zorg, maar mensen verbazen zich vaak over de jaren die ze reeds op hun teller hebben staan. Termen zoals “senioren” en “ouderen” gebruikt deze groep eigenlijk ook liever niet over zichzelf. Ik probeer dus hun leeftijdscategorie te gebruiken, als ik die ken, zoals “zeventig-” of “tachtigjarigen” of “bewoners van het woonzorgcentrum” of “deelnemers”. Hoe komt het dat de maatschappij de naïeve idee heeft dat mensen vanaf een bepaalde hogere leeftijd één homogene groep zijn? De doelgroep ‘ouderen in woonzorgcentra’ spant de kroon, lijkt het, als weinigzeggende grijze massa. Pun intended.

Een bewoonster toont een dierbare postkaart in woonzorgcentrum Het Huizeken van Nazareth, foto door Patricia Vanrespaille.
“Ouderen zijn simpelweg mensen die ouder zijn,” zegt François Matarasso; “ouderen moeten niet gedefinieerd worden door hun ouderdom en kwalen die daarbij horen. Dat ondermijnt mensen. En het grote probleem van ouderen is net dat hun willen en kunnen ondermijnd worden.”3 Eén ding hebben alle personen in mijn doelgroep gemeen met elkaar: ze wonen in een woonzorgcentrum. En dat is voor velen de laatste plek waar ze zullen wonen. Een plek waar ze een deel van hun autonomie moeten inleveren. Een plek die door de buitenwereld vaak wordt gestigmatiseerd, maar die niet écht gekend is als je er niet woont of werkt. Een plek waar iedereen verschillend is, en dat is normaal, ook op hoge leeftijd. Maar in woonzorgcentra wordt – mede dankzij de hoge werkdruk – niet altijd gekeken naar wat ieder individu wil of kan, maar worden de beslissingen gemaakt ten voordele van de meerderheid. Zo raken sommige bewoners geïsoleerd van hun eigen interesses.
Portret
Flora
Flora neemt haar rode lippenstift mee als persoonlijk voorwerp. Ze vertelt dat ze vroeger altijd rode lippen had. “Waarom nu niet meer?” vraagt iemand. Ze weet het niet goed. Zomaar, ze was naar hier verhuisd en ermee gestopt. Mensen zouden het misschien raar vinden. Rode lippen op uw negentig jaar. De groep protesteert en moedigt haar aan om haar rode lippenstift nog eens op te doen. In een vloeiende beweging en zonder spiegel, stift ze haar lippen rood. Iedereen is vol bewondering en Flora straalt.
Een maand later tref ik Flora met rode lippen aan op haar kamer. Ik wil met haar spreken over de theatersessies. Ze zegt dat ze mij van ergens kent, ze weet niet meer van waar. Ik vertel haar wie ik ben en wat we gedaan hebben. “O, ja. Daar weet ik nog wel iets van. Het is nog niet helemaal weg. Dat was plezant.” Even later vraagt ze wanneer het theater dan zou beginnen. Tijdens de theatersessies beleefde en speelde Flora met volle teugen. Het meeste is verdwenen uit haar herinnering, maar het positieve gevoel is blijven hangen. En de rode lippen.
Woonzorgwereld
In Vlaanderen wordt zo lang mogelijk thuis wonen gepromoot en verhuist iemand pas naar een woonzorgcentrum als de zorgnood (te) hoog wordt. Woonzorgcentra krijgen meer subsidies voor personen met een hogere zorggraad en kunnen op basis daarvan zorgpersoneel aanwerven. Als gevolg daarvan worden woonzorgcentra gezien als plekken met weinig leven in de brouwerij: tegen dat de bewoners er terecht komen, zijn ze veelal nog tot weinig productiviteit in staat. Helaas wordt soms vergeten dat een zorgbehoevend persoon nog steeds een mentaal vermogen, levenslust en een persoonlijkheid heeft. Bewoners met een grote zorgnood gaan zichzelf jammer genoeg soms als last zien en doorgaans minder hun noden uitspreken om niet ‘nog meer’ tot last te zijn.

De leefzaal uitkijkend op een binnenhof in woonzorgcentrum Lozanahof, 2024, foto door Lies Vandeburie.

Balatum en benen in woonzorgcentrum Lozanahof, 2024, foto door Lies Vandeburie.
Naast de bewoners met een hoge zorgnood zijn er ook nog andere profielen: actieve ouderen die in een woonzorgcentrum zijn gaan wonen omwille van een zieke partner of een eenmalige kwalijke val en revalidatieproces. Zij bruisen vaak nog van de energie. Ze verlangen naar zingeving en alternatieve activiteiten. Zeventigplussers die uit kwetsbare milieus komen en door enkele tegenslagen of een chronische aandoening niet meer in hun woning kunnen blijven, zijn ook een grote groep. Zij wonen vaak in een woonzorgcentrum in meer stedelijke context met financiële ondersteuning van het OCMW.4 Al deze mensen zijn erg verschillend, maar hebben gemeen dat ze vaak beperkter zijn in hun keuzes en mobiliteit dan de ouderen die nog thuis of in een serviceflat wonen en hebben dus extra nood aan die beleving van autonomie. Mijn doelgroepen omvatten al deze profielen: divers, intrigerend, met of zonder ernstige fysieke beperkingen. Ik navigeerde en differentieerde tussen deze bewoners en liet hen dromen en verbeelden, vaak voorbij wat rationeel mogelijk was.
Een laatste grote groep bewoners zijn mensen met dementie. En ook in deze groep is er veel diversiteit, zowel in de persoonlijkheden van de mensen, als in de ziekte in al haar vormen en stadia. De meeste bewoners van woonzorgcentra hebben dementie (zo’n 60%), maar wonen daarom niet allemaal op een daarvoor voorziene afdeling. In de groepen die deelnamen aan de theatersessies waren er enkele bewoners die (een beginnende vorm van) dementie hadden. Zij werden goed opgevangen door de begeleiders en de medebewoners. Het was telkens individueel af te toetsen of iemand nog in staat was om de sessies mee te volgen of niet. Theater laat toe dat er bewoners zijn die niet actief deelnemen, maar meer begeleiding nodig hebben of eerder een aanvullende rol spelen in een scène – als figurant, zeg maar. Zij genieten op die manier mee van het geheel en van de anderen te zien spelen en verzinnen. Tot nu toe richtte mijn onderzoek zich voornamelijk op bewoners zonder dementie.
Ik vertoef graag in deze huizen, in deze minimaatschappijen, tussen de bewoners. Ik mag deel uitmaken van deze levens en ik leer bij: over hoe het vroeger allemaal ging, over lokale dialecten, over het leven, over ouder worden en hoe daarmee om te gaan... En vooral: over de dromen en wensen van de bewoners, die niet veel anders zijn dan de dromen en wensen van jou of mij. Hen zien fronsen, luisteren, proberen en durven. Alles zien. Hun kern en hun mogelijkheden zien. Ik mag ‘kunstzinnigheid’ bij de bewoners wakker maken, zoals Eric Booth beschrijft in zijn boek Making Change.5 Iedereen is kunstzinnig, zelfs zij die het niet verwachten van zichzelf. En die kunstzinnigheid kan een antwoord bieden op de gevoelens van eenzaamheid en nutteloosheid die ouderen aangeven als meest impactvol op hun kwaliteit van leven.6
Portret
Denise
Denise draagt vaak zwart met een klein kleuraccent. Een dunne sjaal of lange blouse. Ze draagt een ronde bril die donker wordt in de zon. Haar kamer weerspiegelt haar minimalisme met enkele precies gekozen designstukken en kunstwerken. Niet te veel poespas. Ze vindt het soms raar wat we doen. Onnozel. Die anderen doen zo vlot mee. Die hebben dat. Fantasie. Zij heeft dat niet. Ze gelooft stellig dat zij geen fantasie heeft. Ze vraagt dikwijls wat het nut is van wat we doen tijdens de theatersessies. Terwijl een concreet antwoord uitblijft hebben we gesprekken over wat nut is en wie dat bepaalt. Moét alles wel nut hebben? Is een ervaring, een gevoel of iets wat je moeilijk kan beschrijven, nuttig? Verrijkend misschien? Of leerrijk? Of bijzonder? Denise zegt dat het wel iets in haar wakker maakt, die sessies. Ze wil op zoek naar meer diepgang, meer antwoorden op hoe te leven, ook nu, op haar oude dag. Ze wil… Nog iets willen.
Heeft het zin?
In de praktijk verloopt het niet altijd even vlot, kunstprojecten in de zorg. Bij een oproep aan zorgpersoneel om deel te nemen aan de theatersessies met bewoners komt met mondjesmaat reactie. Niet elke medewerker staat te springen om nog een project erbij te nemen, extra tijd vrij te maken.
Ook tijdens de sessies is het soms zoeken naar interactie of is wat ik voorstel te moeilijk of te gemakkelijk, neem ik niet voldoende tijd… Als teaching artist en jonger persoon heb ik een bepaalde bril waar ik door kijk. Ik heb een idee van hoe theater zou ‘moeten’ zijn, en vanuit mijn eigen kunnen denk ik aan een bepaalde vlotheid en soepelheid die daarmee gepaard gaan. Wanneer alles net wat trager of moeizamer verloopt, denk je: oei, was dit goed? Moet ik in mijn eentje deze kar trekken? Ben ik aan het drammen? Heeft dit zin? Het is de kunst om die bril af te zetten en hier en nu, samen met de deelnemers, de kleine momenten te ervaren en te durven vertragen. Om me niet aan mezelf of aan voorgaande ervaringen met andere doelgroepen spiegelen, maar telkens opnieuw vanuit de deelnemers leren kijken. Zo heb ik geleerd dat je niet bij elke spelopdracht iedereen mee kan krijgen, maar ook dat dit niet erg is, zolang er over de gehele middag heen bij elk van de deelnemers iéts werd losgemaakt, hoe klein ook. The National Guild of Community Schools beschrijft een mooi beeld van die kleine momenten in hun arts and aging toolkit: “Een 65-jarige man walst een keer per week in het buurthuis. Een 80-jarige vrouw met een rollator beweegt haar hand traag op de muziek. Beiden zijn aan het dansen.”7
Tegelijkertijd wil ik een zeker artistiek niveau bewaken, niet te snel tevreden zijn of de doelgroep onderschatten. Er mag best wat uitdaging zijn en de bewoners mogen even uit hun comfortzone gehaald worden. Het leren vertragen en milder zijn enerzijds en artistieke uitdaging bieden anderzijds is de spagaat die deze projecten zo boeiend maakt, ook voor de eigen kunstpraktijk.

Een bewoonster speelt een ‘emotionele weduwe’ tijdens een theatersessie rond personages creëren aan de hand van attributen in woonzorgcentrum OLV van Troost, 2025, foto door Kelly Van Elewijck.

Teaching artist Sari Veroustraete wandelt door de gangen op weg naar de theatersessie in OLV Van Troost, 2025, foto door Lies Vandeburie.
Theatermaker Barbara T’Jonck merkt tijdens haar veldonderzoek naar onze ouderenzorg in Vlaanderen dat de spanning tussen vrijheid, zorg en disciplinering groot is. “De zorg zit vast in strakke schema’s: vaste tijden voor eten, wassen, slapen…”8 Laat die spanning nu net zijn wat kunstenaars in een woonzorgcentrum kunnen verzachten. Zij banen zich een weg tussen de schema’s en uurroosters door en bewaken de ambiguïteit, het zoeken, het niet weten en ontdekken. Om het te zeggen met de poëtische paradox van Demos, kenniscentrum voor participatie en democratie, in een artikel over het Art.is.t.Care-project: “De kunstenaars streven naar een ‘permanente tijdelijkheid’ van kunstcreatie in een zorgcontext.”9
Zo had ik onlangs een gesprek met een orthopedagoog die voor het eerst zelf enkele theateroefeningen begeleidde, in navolging van enkele sessies die ik had gegeven. Hij botste op het feit dat hij niet goed wist wat hij wilde bereiken, wat het doel was van de activiteit. Hij had het gevoel dat hij aan het knoeien was. Daarin bemerkte ik de resultaatgerichte kijk op de dingen: een orthopedagoog kijkt meer vanuit doelen en het bereiken daarvan; een kunstenaar experimenteert en daarbij is knoeien en mislukken onderdeel van het creatieve proces. Maar dat is een moeilijk gesprek om te voeren, want ook als kunstenaar wil je voor jezelf en een zorginstantie kunnen verantwoorden waarom een artistiek project bestaansrecht heeft. Het is blijven zoeken en samen evalueren. De ene collega of bewoner zal meer geïnspireerd raken dan de andere; niet iedereen stapt gemakkelijk uit zijn comfortzone. Maar misschien ontluikt er een nieuw klimaat. Een nieuw scala aan mogelijkheden.
Portret
Luc
Luc ziet er niet uit als een bewoner. Hij wandelt vlot door de gang op sandalen, een eeuwige driekwartbroek en een kleurige polo. Wanneer hij voor het eerst naar de theatersessie komt, denk ik dat hij een bezoeker is. Hij is veel jonger dan de anderen. Hij woont hier nog niet zo lang, maar vindt gestaag zijn draai.
Soms valt Luc stil. Alsof zijn motor even uitvalt. Dan komt er alleen “euh…”. Waarna het gezochte woord volgt, of niets meer, enkel een korte zucht. Hij wil graag het gras nog eens maaien. Dat is zijn droom. We beslissen samen de droom te laten uitkomen. Luc begint het gras te maaien tussen de stoelen van de polyvalente ruimte en wandelt rondjes met zijn vuisten voor zich uit, stevig rond de machine geklemd. Ik stimuleer iedereen om grasspriet te zijn en de handen in de lucht te steken. Ik krijg wat rare blikken. Wanneer Luc ons voorbij loopt worden we ‘gemaaid’ en gaan de handen naar beneden. Een omgekeerde grasmaai-wave.
Iedereen heeft er plezier in en Luc maait met een brede glimlach heel het gazon.
Kunst en zorg
De afgelopen decennia duikt steeds vaker de term creative aging op, die de cruciale rol van kunst en creativiteit in het welzijn en de levenskwaliteit van ouderen benadrukt. Professor in de psychiatrie en gedragswetenschappen Gene D. Cohen introduceerde dit concept als eerste. Hij schreef het boek The Creative Age, dat zich volledig focust op veroudering en creativiteit.10 Cohen beschreef het potentieel van ouder worden vanuit de psychologische groei en ontwikkeling van mensen, in plaats vanuit disengagement11 en verval. Cohen onderbouwde zijn theorie wetenschappelijk en toonde in 2006 als eerste een causaal verband aan tussen creatieve expressie en bevordering van de gezondheid via longitudinaal onderzoek: The Creativity and Aging Study.12

Vier tinten grijs; aandachtige bewoonsters in OLV Van Troost, 2025, foto door Lies Vandeburie.

Een bewoonster met een emotiekaartje, wachtend om op de ‘emotionele bus’ te stappen in OLV Van Troost, 2025, foto door Lies Vandeburie.
Zowel in de Verenigde Staten als in het Verenigd Koninkrijk leidde dit onderzoek tot talrijke initiatieven en beleidsmaatregelen die creatieve expressie stimuleren bij ouderen, vaak ondersteund door overheidsfinanciering en onderzoeksprogramma’s. In de Verenigde Staten hebben organisaties zoals het National Center for Creative Aging (NCCA) en het Lifetime Arts-programma een belangrijke rol gespeeld in het integreren van kunst in ouderenzorg en het opleiden van teaching artists. Deze programma’s worden vaak gefinancierd door zowel de federale overheid als private instellingen zoals de National Endowment for the Arts (NEA). Bijna elke universiteit heeft een afdeling creative aging binnen de gerontologische studies, waarbij interdisciplinaire projecten en onderzoeken worden aangegaan. In het Verenigd Koninkrijk wordt creative aging (“ageing” in Brits Engels) eveneens erkend als belangrijke pijler binnen ouderenzorg. De Britse overheid heeft de afgelopen jaren kunst en cultuur steeds vaker verbonden met gezondheidsbeleid, ook al staat het bredere gezondheidsbeleid sinds de Brexit in 2020 onder toenemende druk.13 Organisaties zoals Arts Council England en Age UK promoten actief kunstparticipatie voor ouderen, met specifieke fondsen voor intergenerationele projecten, kunsttherapie en gemeenschapskunst. Een van de meest opmerkelijke initiatieven in het Verenigd Koninkrijk is het social prescribing model, waarbij huisartsen patiënten kunnen doorverwijzen naar culturele of creatieve activiteiten als aanvulling op medische zorg. Dit model erkent niet alleen bijdragen aan psychologisch welzijn, maar ook aan fysieke gezondheid en sociale cohesie. In navolging daarvan werd in Leuven het pilootproject Kunst op Verwijzing14 opgezet.
Theater en verbeelding geven ouderen én zorgverleners de kans om zichzelf en de (mede)bewoners te herontdekken.
In Vlaanderen worden in de praktijk kunst en zorg nog vaak gezien als gescheiden domeinen, al is het opmerkelijk dat bij de vorming van de nieuwe Vlaamse Regering in november 2024 Caroline Gennez minister van Welzijn, Armoedebestrijding, Cultuur en Gelijke Kansen werd. Er lijken dus best wat opportuniteiten in het verschiet te liggen. Het valt op dat – weliswaar met enige vertraging – er de laatste jaren ook in Vlaanderen steeds meer initiatieven ontstaan geïnspireerd op de buitenlandse modellen. Zo engageerde Kunstenpunt zich in 2023 in digitale uitwisselingssessies met partners in het Verenigd Koninkrijk rond een aantal sterktes in beide cultuursectoren. Een ontmoeting met het Wales Arts Health & Well-being Network was daar een van. Intussen werd hier het eerder vernoemde Art.is.t.Care-project uitgerold, een project dat verschillende Brusselse woonzorgcentra in contact bracht met kunstenaars, kunsthogescholen en beleidsmakers om de noodzakelijke verbinding te onderzoeken van kunst en zorg binnen de muren van de woonzorgcentra. Naar het voorbeeld van Meet me at MoMA, een project rond de ziekte van Alzheimer in het Museum of Modern Art in New York, werd in Antwerpen Meet me @ M HKA15 gestart. Het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen werkt daarbij samen met referentiepersonen van woonzorgcentrum Immaculata uit Edegem om rondleidingen in het museum dementievriendelijk te maken. Geregeld reizen stukken uit de collectie van het M HKA naar het woonzorgcentrum en worden kunstateliers met de bewoners georganiseerd door kunstenaars die samen met hen werk creëren.16 Amateurkunstenorganisatie Opendoek startte in 2023 met projecten rond senioren en ouderen. Met Age On Stage hebben zij een seniorenprogramma dat 55+’ers aanzet om het theater in te duiken.17 Souvenir is een opleiding die ze organiseren voor hun leden om, aan de hand van storytelling, theater te leren maken voor mensen met dementie.18 Kenniscentrum Demos brengt nog heel wat andere lokale initiatieven in kaart als aanvulling op het Art.is.t.Care-project.19 Helaas lijkt dit project zelf een stille dood gestorven bij het beëindigen van de legislatuur. Genoeg initiatieven dus, maar vooralsnog geen structurele inbedding in het beleid en in Belgische kunst- en zorgopleidingen. Kunstenpunt schrijft daarover: “Naast heel wat mogelijkheden brengt deze cross-sectorale manier van werken ook veel uitdagingen met zich mee. Hoe en waar vind je bijvoorbeeld financiering voor projecten die tussen verschillende systemen vallen? Bovendien zijn deze praktijken nog niet geïnstitutionaliseerd en hangen ze vaak af van het persoonlijke engagement van mensen, wat ze kwetsbaar maakt.”20
Portret
Agnes
In de polyvalente zaal wordt op vraag van Agnes een berghuttentocht tot uitvoering gebracht.
Het is haar droom om de reis die ze op haar achttiende maakte nog eens te ervaren.
Er zijn hoge, met sneeuw bedekte toppen en een zestal wandelaars verspreid over de geïmproviseerde bergpas. Ze dragen zware rugzakken. Het is warm, er zijn stevige hoogteverschillen. De wandelaars zijn buiten adem. De eerste berghut waar ze afscheid namen van hun gastheer en -vrouw is al bijna uit het zicht. Ze blijven nog nazwaaien. Na uren wandelen vernemen ze dat er een beer gespot is in het gebied waar ze wandelen. De beer – een zeer overtuigende Luc – komt dichterbij en onze wandelaars zetten er de pas in. De tweede berghut komt in zicht. De gastvrouwen zwaaien hen tegemoet. Ze komen veilig en wel aan op hun locatie en gaan opgelucht zitten. De bergtoppen verdwijnen en de grijze vloertegels verschijnen terug. Agnes vertelt dat dit naspelen haar bijna evenveel deugd deed als de tocht zelf, zoveel jaren geleden. “Dat iedereen meteen meedoet en in mijn herinnering stapt, is heel bijzonder.”
(on)grijpbaar
Voor velen is de waarde van kunst in de zorg evident, maar ‘ongrijpbaar’. Hoe evalueer je het gebruik van kunst in de gezondheidszorg? Wat maakt het anders dan de andere activiteiten die worden gegeven? Wij hebben in onze Belgische zorgcentra bekwame en vaak creatieve ergotherapeuten en animatoren wiens taken ze in landen zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk overlaten aan een organisatie van buitenaf. Wat zij daar als ‘artistieke activiteiten’ bestempelen zijn vaak de zangstonden en high tea-namiddagen die wij reeds hebben in onze zorgcentra. Ook daar ligt weer het moeilijke evenwicht: wat is artistiek en heb je daar dan per se een kunstenaar voor nodig? Onlangs observeerde ik twee studenten van de Educatieve master Muziek tijdens hun kunsteducatief project in een woonzorgcentrum. Ze onderzochten de impact van muziek bij bewoners met dementie. Daar zag ik haarscherp wat de meerwaarde is van een kunstenaar in huis. Alledaagse liedjes werden gekozen door het bevragen van familie en naasten, ze werden live gezongen, subtiel begeleid op gitaar met een zuivere stem en open blik die resoneerde in de blik en de harten van de bewoners. De ruimte vulde zich met muziek, het was niet groots, niet versterkt, niet met z’n allen zwaaiend – zoals je wel vaker ziet gebeuren tijdens animerende activiteiten – maar des te meer ontroerend en authentiek activerend. Een stille man zong onverwacht en feilloos “Fly Me to the Moon” mee, met een warme, mooie zangstem. Een vrouw die verzonken was in haar eigen repetitieve geluid werd rustig, sloot haar ogen en prevelde glimlachend de tekst mee.

De plattegrond van onze verzonnen ‘oude villa’ tijdens een theatersessie in woonzorgcentrum Lozanahof, 2024, foto door Lies Vandeburie.
Als we beleidsmatig iets willen veranderen moeten we deze ‘ongrijpbaarheid’ proberen te counteren en de evaluatie en uitkomsten van participatieve kunstprojecten in kaart brengen. De Koning Boudewijnstichting lanceerde in 2023 via het Fonds Huillogne-Hanne een oproep naar participatieve projecten die (ouderen)zorg en kunst/cultuur/erfgoed samenbrengen.
Het Fonds steunt over beide taalgebieden 26 pilootprojecten die samen een aantal leerpunten en kritische succesfactoren opleveren die worden meegenomen in het onderzoek Kunst en Zorg van de Universiteit Antwerpen.21
Dit onderzoek geeft alle deelnemende projecten concrete evaluatietools en mogelijkheid tot uitwisseling. Dat leidt op zijn beurt tot een agendasetting voor het beleid en het uitgroeien tot een gezamenlijk toekomstverhaal. Het project Maak een scène, waarbij ik mijn startonderzoek verderzet in meerdere woonzorgcentra, is een van de geselecteerde projecten.22
Portret
Fons
Fons ligt op zijn bed. Of zit in de zetel. Of sloft naar de cafetaria. Maar meestal ligt hij op zijn bed. Zijn kamer ruikt naar slaap. Theater, hij kan zich er niets bij voorstellen. Hij wil komen meedoen want het is beter dan daar op dat bed liggen. Hij vindt dat we rare dingen doen. Fons hoort niet altijd goed wat er gebeurt. Hij staart dan even voor zich uit tot iemand wat dichterbij komt en de uitleg herhaalt.
Wanneer niemand het verwacht, geeft Fons een kwiek antwoord of maakt een grapje.
Iemand van de groep had de droom om Elvis nog eens te zien optreden. Wie zou Elvis spelen? Fons knikt. Hij krijgt een cape om, een postuurtje als microfoon, een mattenklopper als gitaar en twee medebewoonsters als achtergrondzangeressen. Het concert begint. Blue suede shoes. Elvis danst. De menigte juicht. Elvis wordt naar zijn loge begeleid waar hij zijn grootste fan ontmoet. Hij geeft haar een handtekening en zij valt bijna in zwijm. Einde scène.
“Ik wil zo nog wel wat rollen spelen”, zegt Fons terwijl hij tevreden weer op z’n bed gaat zitten.
Toekomst
Samen met Bob Selderslaghs startte ik dit academiejaar het tweejarig praktijkgericht onderzoek Crossroads in Creative Aging.23 We bundelen onze krachten om vijf cruciale dimensies van kunstparticipatie bij ouderen in woonzorgcentra te onderzoeken. Daarbij onderzoeken we de impact van artistieke praktijken – in ons geval drama en theater – op het welzijn van ouderen. Ook kijken we hoe we onze methodieken kunnen implementeren en duurzaam maken binnen educatieve opleidingen in de kunsten en binnen de zorg. Zo bieden we een antwoord op de kortstondige aard van kunstprojecten in woonzorgcentra. Bob benadert het thema vanuit zijn expertise in procesdrama. Hij onderzoekt onder meer hoe creative aging een plek kan krijgen binnen opleidingen tot teaching artist. Daarnaast is Bob sinds de zomer van 2024 artist in residence in woonzorgcentrum Dageraad in Antwerpen, waar hij een verdiepend traject doorloopt. Mijn deel van het onderzoek bouwt verder op het traject dat ik startte met Nooit te oud om een scène te maken. Samen met collega-teaching artists ga ik na hoe theater een geïntegreerde praktijk kan worden binnen woonzorgcentra met de implementatie van een praktisch theaterhandboek voor zorgverleners en kunstenaars. Ik kijk daarbij ook specifiek naar hoe sommige theateropdrachten dementievriendelijk kunnen worden vormgegeven, en hoe theater kan bijdragen aan verbinding tussen mensen met dementie, hun naasten en zorgverleners. Aansluitend op eerdere kortlopende dramareeksen in negen woonzorgcentra zullen we nu tijdens een langere residentie toewerken naar een participatieve voorstelling, samen met bewoners, buurtbewoners en het lokale cultuurbeleid van Antwerpen.

Spreuken aan de muur van de leefzaal in woonzorgcentrum Lozanahof, 2024, foto door Lies Vandeburie.

Een collectie bloemendecoratie op een kamer van een bewoonster, 2024, foto door Lies Vandeburie.

Een detail van een kamer in woonzorgcentrum Lozanahof, 2024, foto door Lies Vandeburie.
We hebben reeds vele troeven op tafel liggen om kunst een permanente plek te geven binnen woonzorgcentra en andere zorginstellingen. Maar er ontbreken nog enkele stappen. In eerste plaats moet erkent worden dat kunst een belangrijk aandeel kan hebben in ons fysieke en mentale welzijn en dat structurele ondersteuning nodig is, zodat zorginstellingen kunstenaars kunnen aanstellen als onderdeel van hun dagelijkse werking. Er is onderzoek én zijn projecten die de positieve effecten van kunstparticipatie aantonen, maar er zijn te weinig mogelijkheden om deze methodes zichtbaar te maken, te implementeren en te evalueren – zowel in de zorg als in kunsthogescholen. Duurzame samenwerkingen tussen woonzorgcentra en hogescholen kunnen meer vertrouwen genereren in participatieve kunstprojecten en hun impact binnen de zorg. Ook het deeltijds kunstonderwijs biedt potentieel: creative aging kan een verrijkende aanvulling zijn, met teaching artists die lesgeven in dienstencentra en woonzorgcentra. Gelukkig zie ik nieuwe verschuivingen binnen het zorg- en kunstenveld reeds gebeuren. Zo toont woonzorggroep Vulpia, in samenwerking met PLEK-WERK – een organisatie die onderbenutte ruimtes herdenkt en cultiveert – hoe kunst structureel verankerd kan worden: van september tot december 2025 bieden zij in Antwerpen, Brussel en Tienen gratis atelierruimte aan kunstenaars, inclusief onderdak, maaltijden en open ateliermomenten. Zo worden de ateliers geen afgesloten werkplekken, maar ontmoetingsruimtes waar kunst meeademt met het ritme van het huis, waar bewoners en kunstenaars samen tijd en verbeelding delen. En belangrijk: na afloop blijven de deuren open, zijn contacten gelegd en kan de rechtstreekse samenwerking met kunstenaars een duurzaam vervolg krijgen. Ook in Kortrijk start binnenkort een nieuw project: woon.zorg.kunst.24 Onder de vleugels van De Ambulanten25 gaan drie kunstenaars in drie Kortrijkse woonzorghuizen resideren en hun artistieke praktijk delen met de bewoners. Er is beweging: het borrelt, het schuift, er is vraag vanuit de zorghuizen en vanuit kunstenaars; en gaandeweg wordt ook het beleid zachtjes mee gekneed. Een zorginstelling kan een creatieve vrijhaven worden als we even onze blik verruimen en ouderen een vaste plek durven geven binnen ons kunstenveld.
Epiloog
Ik leer hier als mens en teaching artist vertragen, ik ervaar de sterfelijkheid van de bewoners van dichterbij en tegelijkertijd kom ik op eenzelfde lijn te staan, met de bekommernissen en vreugdes van elke dag, op welke leeftijd dan ook.
De stemmen van de bewoners klinken nog in mijn hoofd – typische woorden, een bepaald geluid, een lach. Sommige stemmen zijn er intussen niet meer.
Ik besef dat mensen die in een woonzorgcentrum wonen in zoveel meer hoofden blijven voortbestaan. Behalve in de herinneringen van hun familie en naasten, blijven ze ook in die van de medebewoners, zorgverleners, onderhoudsploeg, vrijwilligers, directie, sociale medewerkers voortleven: allemaal hebben ze een band met de bewoners.
Wat een voorrecht dat ik hen ook heb leren kennen en me mag herinneren.
Dankwoord
In het bijzonder wil ik de bewoners en medewerkers van de verschillende woonzorgcentra bedanken voor hun openheid, enthousiasme en gastvrijheid: Lozanahof, Het Huizeken van Nazareth, Sint-Anna, Nottebohm, Sint-Mathildis, O.L.V. Van Troost en Lichtenberg. Ook dank aan Bob Selderslaghs om dit artikel na te lezen en dank aan de reviewers van FORUM+ voor de waardevolle en leerrijke input en feedback.
+++
Lies Vandeburie
is theatermaker en muzikant met een hart voor sociaal-artistieke projecten (Kortrijk, 1992). Vanuit haar ervaringen in de cultuur- en zorgsector en fascinatie voor herinneringen, verhalen en (leef)tijd groeide de noodzaak om drama en (ouderen)zorg te verbinden. Vandeburie voerde in 2023-2024 een startonderzoek aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen naar theater met ouderen in woonzorgcentra.
Noten
- Vandeburie, Lies. Nooit te oud om een scène te maken, de podcast. 2024, open.spotify.com/show/32wzzJio9xO6onpgsgW76L. ↩
- Zie o.a. Besseling, André. Theater vanuit het niets: alles over improvisatietheater. IT&FB, 1999; De Jonge, Joke. Een kijkje achter de schermen. Swp, 2018; Deenik, Kees, Bart Dieho en Emile Schra. Speloefeningen. International Theatre & Film Books, 2013; Vos, Erik. De hele wereld is toneel. Theater Instituut Nederland, 2005; Cosaert, Ine. Ik kan ook acteren (een eigen cursus voor mensen met een verstandelijke beperking die acteren); Baro, Toon. Opwarming bewegingstheater (een eigen cursus van de oprichter van Theater Tartaar); Steenbeek, Jeroen. Dit is acteren. 2016 en Boal, Augusto. Games for Actors and Non-Actors. Routledge, 1992. ↩
- Matarasso, François. “Life is for living: artistry in old age.” Independent Creative Living Conference, Baltic, Gateshead (UK), 2016, www.arestlessart.com. ↩
- Deze instantie kan in Nederland vergeleken worden met Sociaal Werk Nederland. ↩
- Booth, Eric. Making Change: Teaching Artists and Their Role in Shaping a Better World. Betteryet Press, 2023. ↩
- Kliempt, Petra, et al. “What do Older People Expect from Health and Social Care in the Community?” Quality in Healthcare, red. door Manouche Tavakoli en Huw T.O. Davies, Routledge, 2019, pp. 173-83, discovery.dundee.ac.uk/en/publications/what-do-older-people-expect-from-health-and-social-care-in-the-co. Geraadpleegd op 10 okt. 2023. ↩
- Misey Boyer, Johanna. Creativity Matters: The Arts and Aging Toolkit. National Guild of Community Schools, 2007. ↩
- Luyten, Anna. “Vechten tegen veronachtzaming.” KVS, 23 nov. 2023, www.kvs.be/nl/nieuws/vechten-tegen-veronachtzaming. Geraadpleegd op 25 nov. 2024. ↩
- Van de Vyvere, Ann. “Art.is.t.Care, een project tussen kunst en zorg.” Demos, 14 apr. 2023, demos.be/blog/artistcare-een-project-tussen-kunst-en-zorg. Geraadpleegd op 17 dec. 2023. ↩
- Cohen, Gene D. The Creative Age: Awakening Human Potential in the Second Half of Life. Avon Books, 2000. ↩
- De Disengagement Theory stelt dat veroudering een natuurlijke en wenselijke terugtrekking is van ouderen uit de samenleving en persoonlijke relaties. Deze theorie werd geformuleerd in 1961 en was helaas lang een gangbaar perspectief over ouder worden. ↩
-
Dit volgde uit een tweejarig onderzoek met 166 ouderen die deelnamen aan artistieke activiteiten zoals schilderen, keramiek, muziek, dans, poëzie, theater en praten over kunst en cultuur. De participanten toonden een algemene betere fysieke gezondheid, minder doktersbezoeken, minder medicatiegebruik, minder vallen en minder andere gezondheidsproblemen dan de controlegroep. Voordelen in sociologische termen waren betere moraal, verhoogde activiteit en minder eenzaamheid dan bij de controlegroep.
Zie Cohen, Gene D. “The Creativity and Aging Study: The Impact of Professionally Conducted Cultural Programs on Older Adults.” Himmelfarb Health Sciences Library, 2006, hsrc.himmelfarb.gwu.edu/son_ncafacpubs/2/. Geraadpleegd op 12 aug. 2024. ↩ - Fahy, Nick, et al. “How will Brexit affect health and health services in the UK? Evaluating three possible scenarios.” The Lancet, vol. 390, nr. 10107, 2017, pp. 2110-18, www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5607686/. Geraadpleegd op 3 juli 2025. ↩
- Nagels, Lieve en Annemie Voets. Kunst op Verwijzing: Een prospectieve studie over het inzetten van kunst in de eerstelijnsgezondheidszorg. 2024. KU Leuven, masterscriptie. ↩
- “Meet Me @ M HKA.” Uit in Vlaanderen, www.dementie.be/themas/kunst-dementie/meet-me-mhka/. Geraadpleegd op 12 sept. 2024. ↩
- “Museum E!” Woonzorgnetwerk Edegem, www.woonzorgnetwerkedegem.be/museum-e. Geraadpleegd op 12 sept. 2024. ↩
- "Age on Stage." OPENDOEK, www.opendoek.be/ontmoeten/age-on-stage. Geraadpleegd op 17 sept. 2025. ↩
- "Souvenir." OPENDOEK, www.opendoek.be/ontdekken-verdiepen/souvenir. Geraadpleegd op 17 sept. 2025. ↩
- "Tussen kunst, welzijn en zorg: praktijkvoorbeelden." Demos, demos.be/kenniscentrum/praktijk/tussen-kunst-welzijn-en-zorg-praktijkvoorbeelden. Geraadpleegd op 17 sept. 2025. ↩
- “Kunst en gezondheid.” Kunstenpunt, www.kunsten.be/dossiers/kunst-en-gezondheid/. Geraadpleegd op 6 juni 2025. ↩
- Schramme, Annick, Laura D’hoore en Ellis van Beijsterveldt. Kunst en Zorg. Universiteit Antwerpen, lopend onderzoek in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting, 2025-2026. ↩
- Van Noppen, Thierry. “Cultuur en ouderenzorg: steun voor 26 projecten voor een versterkende samenwerking.” Koning Boudewijnstichting, 14 okt. 2024, www.kbs-frb.be/nl/cultuur-en-ouderenzorg-steun-voor-26-projecten-voor-een-versterkende-samenwerking. Geraadpleegd op 20 dec. 2024. ↩
- Selderslaghs, Bob en Lies Vandeburie. Crossroads in Creative Aging. AP Hogeschool, Artistic Research, 2025, www.ap-arts.be/project/crossroads-creative-aging. ↩
- “Woon. Zorg. Kunst.” Op Til, www.cultuuroptil.be/projecten/woonzorgkunst, geraadpleegd op 10 sep. 2025. ↩
- Een project rond kunst & participatie in woonzorgcentrum Sint-Monika in de Marollen in Brussel, met kunstenaars Rasa Alksnyte, Ann Weckx en Justine Maxelon. “De Ambulanten.” MUS-E, www.mus-e.be/nl/de-ambulanten, geraadpleegd op 2 aug. 2025. ↩