This article is also available in English.

Artistieke bijdrage

Tactiele compositie

Marloeke van der Vlugt
HKU University of the Arts Utrecht, HKU Research Centre Performative Processes

Marloeke van der Vlugt creëert sculpturale en ruimtelijke installaties die het publiek uitnodigen om te interacteren met lichamen, organismen, objecten en materialen op een niet-hiërarchische manier. Haar doel is om het bewustzijn van de wederkerige aard van ons in-de wereld-zijn te vergroten. Ze deelt de visie van filosofe Jane Bennett wanneer die stelt dat alle materialiteiten een eigen vorm van agency en een dynamische relatie met hun omgeving hebben. Om dit open wereldbeeld te kunnen ervaren, gunnen haar installaties het publiek of de participanten de tijd en ruimte om events te verkennen, die ontstaan door de wederzijdse relatie tussen hun eigen lichaam en de andere materialiteiten. Ze maakt gebruik van strategieën zoals multisensoriële activering, ruimtelijke vormgeving of gegidste rondleiding, om het publiek of de participanten gevoelig te maken voor een wereld die bevolkt wordt door actieve, veranderlijke voorwerpen in plaats van passieve objecten.

Marloeke van der Vlugt creates sculptural and spatial installations that invite an audience to interact with bodies, organisms, objects and materials in a non-hierarchical manner. Her aim is to raise awareness of our reciprocal nature of being in the world. She shares the view of philosopher Jane Bennett who states that all materialities have their own form of agency and have a dynamic relation with their surroundings. To experience this open world view, her installations provide time and space for the audience or participants to explore the ‘events’ created by the reciprocal relation between their own bodies and other materialities. she employs such performance strategies as multi sensorial activation, spatial arrangement (scenography) or guided tours to activate the audience or participants to become sensitive to a world populated by animate things rather than passive objects.

Onderzoek

Binnen mijn huidige artistieke praktijk belicht ik tastzin en zijn potentiële rol in het genereren van een ervaring die de wederkerige relatie tussen de mens en alle andere materialiteiten bevraagt. De sculpturale objecten op deze pagina’s maken deel uit van dit onderzoek. Het publiek zou bij de perceptuele sensatie hiervan een verlangen moeten voelen opborrelen om de voorwerpen, al dan niet ingebeeld, aan te raken. Het afgebeelde object kan zo de haptische blik1 activeren: door slechts het oppervlak en de vorm van het materiaal te aanschouwen, kan een kijkbeleving zich al voelbaar manifesteren.

Wanneer dit verlangen is opgewekt, vindt een eerste ontmoeting tussen lichaam en object plaats. Om deze gebeurtenis echter tot een niet-hiërarchisch event te verheffen, is het nodig dat hun gezamenlijke agency als een confederatie van menselijke en niet-menselijke elementen erkend en serieus genomen wordt. De betrokkenheid van zowel objecten als publiek/deelnemers is noodzakelijk om hun wederzijdse relatie in de loop van de tijd te verkennen.

Haptische exploratie is onze intentionele, fysieke interactie met de wereld om ons heen en bestaat uit het activeren van de tactiele, proprioceptieve en kinesthetische zintuigen. Het fysieke gevoel van aanraking wordt geïdentificeerd door de tactiele receptoren in onze huid die druk, pijn, temperatuur en textuur waarnemen. Proprioceptoren zijn sensoren in onze gewrichten, spieren en fascia die we nodig hebben om een gecoördineerde beweging te produceren bij het grijpen van een voorwerp. We gebruiken ons kinesthetisch bewustzijn – het bewustzijn van hoe we bewegen – om het object dicht bij de huid te brengen. Haptische exploratie blijkt essentieel bij de objecten die hier afgebeeld zijn, opdat ze tijdens de interactie al hun verborgen geheimen kunnen prijsgeven.

Aanraken kost tijd en heeft het ook nodig. Het vertraagt je. In tegenstelling tot zien, waarbij je in één oogopslag een uitgestrekte omgeving kan innemen, is het onmogelijk om zelfs het kleinste voorwerp aan te raken en meteen volledig te vatten.

Proces

Terwijl ik onderzoek verricht binnen en door mijn kunstpraktijk, analyseer ik hoe mijn haptische exploraties van sculpturale materialen en vervaardigingstechnieken een invloed uitoefenen op mijn esthetische keuzes tijdens het creatieproces.

Ik heb enkele karakteristieken van haptische exploratie genoteerd in een lijst die me deed focussen op de wederkerige aard van rakende materialiteiten:

  1. Aanraken kost tijd en heeft het ook nodig. Het vertraagt je. In tegenstelling tot zien, waarbij je in één oogopslag een uitgestrekte omgeving kan innemen, is het onmogelijk om zelfs het kleinste voorwerp aan te raken en meteen volledig te vatten.

  2. Aanraken is beweging; waardoor het object een actieve dimensie in het proces kan aanreiken. Zo kunnen zowel het object als het subject de temporaliteit van de aanraking zelf beïnvloeden, wat het doet lijken op het lezen van een tekst of het luisteren naar een melodie. Hoe snel of langzaam, hoe vaak, hoe kort of lang men aanraakt, staat in direct verband met de textuur, gelaagdheid, vorm, temperatuur, het volume, gewicht, enzovoort van het materiaal of object.

  3. Haptische exploratie ondermijnt onze gebruikelijke optisch-ruimtelijke organisatie met haar vaste, externe perspectief en haar lineaire coördinaten. Het proces roept daarentegen een persoonlijke en interne ruimtelijke ervaring op. Wanneer ik me slechts richt op de (in)directe haptische exploratie van een object, materiaal of ruimte, kan ik me niet aan de buitenkant positioneren en ze van een afstand waarnemen. Mijn ruimtelijke ervaring vormt zich stap voor stap in de loop van de tijd door het gevoel van de aanraking. Als gevolg daarvan verlies ik mijn rationele gevoel van oriëntatie, zoals de opvattingen afstand en diepte, en betreed ik een intuïtieve ruimte zonder begin of einde.

Deze observaties hebben mij er in mijn kunstpraktijk toe gebracht om mij te concentreren op materialen en technieken die fysiek veeleisend en deels onvoorspelbaar zijn. Ze verplichten mij ook om mijn tactiele gevoeligheid te trainen. Bovendien kwam ik tot het besef dat de processen van materiaalcreatie en -transformatie zichtbaar moesten blijven in de afgewerkte vorm. Zo onthult het werk de sporen en overblijfselen van de voorafgaande tactiele interacties tussen de materialiteiten.

Ik besloot om zijden doeken te knopen en te binden, elektriciteitsdraad te breien en te gebruiken voor nabijheidssensoring, synthetische stoffen te verbranden, te knippen en te naaien en deze vervolgens te gebruiken als gipsvormen, en tot slot urethaanschuim te mengen en op verschillende oppervlakken te gieten. Vooral deze schuimen bleken voor mij erg interessant, omdat hun creatieprocessen nooit volledig te controleren of te voorspellen vielen: het onzichtbare chemische proces creëert gedeeltelijk de uiteindelijke vorm.

Deze tactiele creatieprocessen dwongen mij om de vitaliteit der materialiteiten heel serieus te nemen. Deze materialiteiten bestaan onder andere uit het materiaal en het gereedschap dat ik gebruik, mijn armen en handen die handelen, en de ruimte waarin ik werk. Met het woord vitaliteit verwijst politiek theoretica Jane Bennett naar ‘het vermogen van voorwerpen om niet alleen de wil en de ontwerpen van de mens te belemmeren of te blokkeren, maar ook om zelf op te treden als quasi-agenten of krachten met hun eigen trajecten, tendensen of neigingen’.2

Ik realiseerde me dat mijn haptische exploratie vooral tijdens de voorbereidingsfase (de behandeling en het gieten van het materiaal) echt in dialoog treedt met het materiaal, aangezien het zowel als een metgezel als een stoorzender optreedt.

Mijn haptische exploratie vraagt om focus en betrokkenheid binnen het creatieve proces en onthult het wederkerige karakter van mijn interactie met materialiteiten: ik kan niet aanraken zonder op mijn beurt aangeraakt te worden, zoals filosofe Erin Manning stelt.3 Als gevolg daarvan overstijgt mijn haptische exploratie het soort interactie waarin subject en object worden gezien als twee afzonderlijke entiteiten. Haptische exploratie faciliteert wat de feministische theoreticus Karen Barad benoemt met de term intra-actie:4 een wisselwerking waarbij object en subject veranderlijk worden en voortdurend met elkaar vervloeien in het moment.

Ik ervaar in mijn kunstenpraktijk dat er een intuïtieve, mentale ruimte zonder vooronderstellingen of duidelijke bedoelingen ontstaat wanneer ik me werkelijk onderwerp aan haptische exploratie, en een fysieke, tactiele dialoog aanga met het object, de materialen of de personen. In die ruimte veranderen mijn affectieve, emotionele en mentale reacties voortdurend als gevolg van de directe interactie met het wie of wat dat ik aanraak. Het is een hele uitdaging om de materialiteiten hun kracht te laten botvieren op deze plek van het onbekende. Omdat aanraken nooit symmetrisch is, kan een vriendelijk tikje voor denigrerend of zelfs schadelijk worden aangezien door een ander (niet-)menselijk wezen. Bovendien is het nooit volledig voorspelbaar hoe de dialoog zich zal ontwikkelen. Maar de keren dat ik er wel in slaag, ontstaan nieuwe creatieve mogelijkheden die niet louter door mijzelf worden geïnitieerd. Zo kan een nieuw begrip van mijzelf in relatie tot het object, het materiaal of de ander tot stand komen.

+++

Marloeke van der Vlugt

studeerde af aan de Universiteit van Amsterdam (Theaterwetenschap) met een praktijkgericht onderzoeksproject over de relatie tussen ruimte, beweging en lichaam (in de vorm van een met performance vervlochten scriptie). Ze studeerde scenografie aan de Goldsmith’s Academy en choreografie aan het Laban Centre, beide in Londen. Ze specialiseerde zich bij DasArts (Amsterdam School of the Arts), waar ze theoretische en praktische kennis over de relatie tussen lichaam en technologie combineerde. Ze werkt nu als autonoom kunstenaar en regisseur van interactieve, performatieve installaties die onze belichaamde relatie met de omliggende wereld onderzoeken. Marloeke is momenteel verbonden aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht als docent en aan het HKU Lectoraat Performatieve Maakprocessen als onderzoeker.

info@marloekevandervlugt.com
www.marloekevandervlugt.com

Beelden: Marloeke van der Vlugt, met dank aan Esther Mugambi

Noten

  1. Sobchack, Vivian. Carnal Thoughts. University of California Press, 2004.
  2. Bennett, Jane. Vibrant Matter. Duke University Press, 2010. p. 8
  3. Manning, Erin. Politics of Touch: Sense, Movement, Sovereignty. University of Minnesota Press, 2007.
  4. Barad, Karen. “Posthumanist Performativity: Toward an Understanding of How Matter Comes to Matter.” Signs: Journal of Women in Culture and Society, vol. 28, no. 3, 2003, pp. 801-831.